07:56
18:56
Nachtmodus
Foto: Jacintha Dekker

Beantwoording Kamervragen: Boeren ontevreden over maatregelen ganzen verjagen

Door groeiende populaties ganzen hebben boeren steeds meer te maken met overlast van ganzen. Naar aanleiding van een recent artikel in de Boerderij stelde CDA Tweede Kamerlid Gerard van den Anker hier Kamervragen over. Deze zijn beantwoord door minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid. De minister geeft aan dat door verschillende factoren de schade is toegenomen, maar dat de oplossing in de provincies moet worden gezocht.

Hieronder leest u de Kamervragen en antwoorden van de minister.

Vraag 1
Bent u bekend met het artikel ‘Boeren ontevreden over maatregelen ganzen verjagen’?

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Bent u ermee bekend dat de schade aan gewassen door dieren, met name ganzen, zwanen en mezen, in de meeste provincies is toegenomen de afgelopen jaren?

Antwoord
Het klopt dat sinds de jaren ’90 de uitgekeerde schadebedragen gestegen zijn. De afgelopen vijf jaar schommelt het uitgekeerde schadebedrag rond de 24 miljoen euro. Van de getaxeerde schade wordt ca 85% veroorzaakt door verschillende soorten ganzen.

Vraag 3
Kunt u bevestigen dat de maatregelen voor natuurherstel en -ontwikkeling onder andere als doel hebben om de biodiversiteit te vergroten?

Antwoord
Met het programma Natuur geeft het kabinet een stevige impuls aan natuurherstel- en verbetering door voor de periode 2021-2030 jaarlijks een bedrag te investeren in het versterken en intensiveren van het natuurbeleid, oplopend tot € 300 miljoen per jaar (totaal € 3 miljard). Met de middelen zullen versneld maatregelen worden genomen om de negatieve gevolgen van overmatige stikstofdepositie op de natuurkwaliteit te verminderen en de natuur en biodiversiteit te verbeteren.

Vraag 4
Deelt u dan ook de verwachting dat het aantal dieren dat faunaschade veroorzaakt, waaronder ganzen, zwanen en mezen, ook de komende jaren zal toenemen als gevolg van de maatregelen voor natuurherstel- en ontwikkeling? Zo nee, waarom niet?

Antwoord
Ganzenbeleid, evenals beleid voor natuurherstel en -ontwikkeling is een verantwoordelijkheid van provincies. Uitgangspunt bij dit beleid is het vinden van een balans tussen het bieden van voldoende bescherming en het voorkomen, bestrijden en vergoeden van schade.

Dankzij de combinatie van waterrijke gebieden, waar ganzen broeden en slapen, met eiwitrijke graslanden waar ganzen foerageren, is Nederland een aantrekkelijk land voor ganzen en andere watervogels. De precieze aard van schadeproblematiek kan per gebied sterk verschillen. De relatie tussen beheer, populatieontwikkelingen en optredende schade is bovendien complex. Naastingrepen in het landschap, en andere vormen van beheer, waaronder verjaging en afschot, spelen ook veranderingen in klimaat, agrarisch landgebruik en migratiepatronen een belangrijke rol1. Om die redenen wordt bij natuurherstel en -ontwikkeling altijd gestreefd naar lokaal maatwerk, waarbij alle partijen, waaronder agrariërs, zo goed mogelijk worden betrokken.

Het is mijns inziens daarom niet in zijn algemeenheid te stellen dat maatregelen voor natuurherstel- en ontwikkeling zonder meer zullen leiden tot een toename van faunaschade.

Vraag 5
Is de constatering juist dat er van de drie miljard euro die op dit moment beschikbaar is voor natuurherstel en -ontwikkeling, geen geld is uitgetrokken voor de vergoeding van faunaschade als gevolg van de maatregelen?

Antwoord
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 3 stel zijn de daar genoemde maatregelen en bijbehorende middelen bedoeld om de negatieve gevolgen van overmatige stikstofdepositie op de natuurkwaliteit te verminderen en de natuur en biodiversiteit te verbeteren. Hierbij zijn geen middelen voor faunaschade gereserveerd.

Vraag 6
Bent u het ermee eens dat bij de maatregelen voor natuurherstel en –ontwikkeling een belangrijke rol is weggelegd voor de agrarische sector en hiervoor een stimulerend beleid voor agrariërs wenselijk/noodzakelijk is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waar bestaat volgens u die rol dan uit?

Antwoord
Onze agrariërs kunnen met natuurinclusieve kringlooplandbouw een belangrijke bijdrage leveren aan natuurherstel en -ontwikkeling. Denk bijvoorbeeld aan het verweven van landschapselementen (de zogenaamde groenblauwe dooradering) die versnippering van natuur tegengaat. Niet voor niets zet ik met de LNV-visie hierop in, onder andere met stimulerend beleid in de vorm van een omschakelprogramma (Kamerstuk 35 334, nr. 126).

Vraag 7
Bent u het ermee eens dat in het kader van stimulerend beleid de maatregelen voor natuurherstel- en ontwikkeling, die het maatschappelijke belang dienen, niet voor rekening van de agrariërs mogen komen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Antwoord
Ik ben het met u eens dat waar deze maatregelen faunaschade tot gevolgen hebben voor agrariërs, zij daarvoor binnen de gebruikelijke kaders dienen te worden gecompenseerd.

Vraag 8
Kunt u toelichten waarom faunaschade niet integraal is opgenomen in het budget voor natuurherstel en –ontwikkeling? Over welke onderzoeken naar faunaschade beschikt u?

Vraag 9
Op welke manier bent u voornemens deze toenemende faunaschade te vergoeden en waar komen de financiële middelen vandaan?

Antwoord 8 en 9
Zoals ik in het antwoord bij vraag 5 toelicht is er geen directe relatie tussen natuurherstel en ontwikkeling en een toename van faunaschade. Wanneer beschermde, inheemse diersoorten, zoals ganzen, zwanen en mezen, schade aan landbouwgewassen toebrengen, kunnen grondgebruikers in aanmerking komen voor een tegemoetkoming. BIJ12 verzorgt het tegemoetkomingsproces namens de 12 provincies. Om voor een tegemoetkoming in aanmerking te komen, wordt van een grondgebruiker verwacht dat deze eerst zelf een redelijke inspanning pleegt om schade te voorkomen.

BIJ12, evenals individuele provincies, laat veelvuldig onderzoek uitvoeren naar faunaschade. Voor een overzicht verwijs ik u naar de website van BIJ12. Tegemoetkomingen in faunaschade worden gefinancierd uit provinciale middelen. De hoogte van de uitgekeerde tegemoetkoming wordt bepaald met behulp van taxaties. De totale hoogte van de vergoedde faunaschade is dus gebaseerd op daadwerkelijk ondervonden opbrengstdervingen en staat los van maatregelen en budgetten voor natuurherstel en -ontwikkeling. Er zit geen plafond aan de tegemoetkomingen voor faunaschade aan landbouwgewassen.

Lees de Kamervragen op de website van de Tweede Kamer

Beantwoording Kamervragen over ontevredenheid over maatregelen tegen ganzen
  • Delen:

Meer informatie


Gerelateerd nieuws