07:29
19:32
Nachtmodus

Wat is het verschil tussen bijvoeren en lokvoeren?

De Wet natuurbescherming kent een aantal bepalingen met betrekking tot voeren of lokken. Onderstaand zijn deze nader uitgewerkt.

Bijvoeren

Het verstrekken van voer ter bevordering van de wildstand is verboden (artikel 3.32 Wet natuurbescherming). Onder verstrekken van voer wordt verstaan het geven van graan, bieten en ander materiaal. Een voorbeeld is het handmatig strooien van maïs. Ook moet daardoor de stand van het wild groter zijn dan zonder dat er voer wordt verstrekt.

Lokvoer

Het is verboden te jagen binnen een straal van 200 meter van plaatsen waar voer is verstrekt met het oogmerk wild (wilde eend, fazant, houtduif, haas en konijn) te lokken (artikel  3.6 lid 12 Besluit natuurbescherming). Het strooien van voer om wild te lokken mag wel, het mag alleen niet zo zijn dat de stand er door wordt vergroot.

Voedergewassen/wildakkers

Het in het voorjaar of najaar inzaaien van voedergewassen of het laten staan van deze gewassen in de winter valt niet onder lokvoeren of bijvoeren. Met deze biotoopverbeterende maatregelen wordt dekking en rust gegeven. Daar hebben veel dieren, ook wildsoorten profijt van en is niet in strijd met de Wet natuurbescherming. Het past zelfs binnen de zorgplicht die uit artikel 3.20 lid 3 Wet natuurbescherming voortkomt.

Als op een wildakker extra voer wordt verstrekt dan is dit ofwel lokvoeren of bijvoeren en geldt wat hierboven is beschreven. Een wildakker mag zonder verdere beperkingen. Als er lokvoer wordt verstrekt geldt wel de 200 meter regel ten aanzien van de wildsoorten.

Alternatief voedsel

Het aanbieden van alternatief voedsel (afleidend voeren) is een van de maatregelen die het Faunafonds noemt om schade te voorkomen. Dit voeren is niet verboden. Wel moet aangegeven kunnen worden op welk perceel de schade op deze manier wordt voorkomen.

Bijzondere weersomstandigheden Als de jacht door de Provincie wordt gesloten is het bijvoeren van wild niet verboden.

Artikel 3.32 Wet natuurbescherming

  1. Het is verboden in het wil levende edelherten, damherten, reeën of wilde zwijnen en dieren van de soorten, genoemd in artikel 3.20, tweede lid bij te voeren.
  2. Gedeputeerde staten kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het eerste lid, indien er sprake is van:
    1. Bijzondere weersomstandigheden, of
    2. Een tijdelijk natuurlijk voedsel tekort en het welzijn van de dieren in het geding is.

Is uw vraag voldoende beantwoord? U kunt het bureau van de Jagersvereniging altijd bellen of mailen voor meer informatie.

De Jagersvereniging aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade van welke aard dan ook, ontstaan door het gebruik van de gepresenteerde informatie.


Gerelateerde items