06:15
20:56
Nachtmodus

Smient

Naamgeving

Smient (Anas penelope), E: Eurasian wigeon, D: Pfeifente, F: Canard siffleur

Uiterlijk

De mannelijke smienten hebben een roodbruine kop, geel voorhoofd en een grijs dek met roze borst. De vrouwtjes zijn bruin en gevlekt. Smienten zijn kleiner dan de wilde eend en de krakeend.

Lengte: 46 cm

Vleugellengte :26 cm

Gewicht: 800 g

Biotoop

De smient leeft in niet te open wateren met rijke begroeiing. Op de trek zijn zij zowel langs de kust als op de binnenwateren te vinden.

Leefwijze

Smienten zijn trekvogels die hier in september arriveren uit de noordelijke broedgebieden in Europa.

De paarvorming van smienten in de winterkwartieren wordt bevorderd door een groepsbalts met karakteristieke bewegingen en geluiden. Ongeveer in de tweede helft van juni trekken de mannetjes weg naar de ruigebieden. De winterkwartieren liggen in Westelijk Europa en in het Middellandse Zeegebied.

Voortplanting

Aantal legsels: 1 per jaar

Aantal eieren: 7-10 geel- tot bruinachtige eieren

Broedperiode: mei, juni

Broedduur: 22-24 dagen

Voedsel

Het menu van de smient bestaat uit jonge scheuten, bladeren, knoppen, zaden, weekdieren en insecten.

Voorkomen

Als broedvogel is de smient zeldzaam, maar als wintergast talrijk. Het aantal smienten in Nederland is vanaf de jaren vijftig toegenomen van 100.000 naar 800.000 exemplaren eind jaren tachtig. In de jaren negentig zijn de aantallen
gestabiliseerd (Bijlsma et al. 2001). Deze toename is mede veroorzaakt door een toename in de kwaliteit van het voedsel in agrarisch gebied als gevolg van de sterk toegenomen mestgift (Van Eerden et al. 1996). Nadien heeft zich een lichte afname voor gedaan tot de huidige 600.000-700.000 exemplaren als wintermaximum. Voor een neergang in flyway populatie zijn geen aanwijzingen. Daarmee is de meest aannemelijke oorzaak van de lichte afname in Nederland dat een groter aantal vogels noordelijk van Nederland overwintert (oa. Hornman et al. 2013). In Nederland is zichtbaar dat de soort met name in najaar en voorjaar minder talrijk is. Er is dus minder doortrek in beide seizoenen, en/of vogels arriveren later en trekken eerder weg (zie bijvoorbeeld Zeeland in Lensink 2014). (Bron: Faunabeheerplan Smient 2014-2019, Zuid-Holland)

Flyway

De smient is een algemeen voorkomende eend in Eurazië. De soort broedt vooral in de boreale en arctische klimaatzone en overwintert in de gematigde en subtropische zone. Binnen dit grote verspreidingsgebied wordt een aantal flyways onderscheiden waarbinnen vogels uit een deel van het broedgebied, langs vaste patronen trekken
naar een duidelijk omschreven overwinteringsgebied. Smienten in Nederland maken deel uit van de East-Atlantic Flyway. Deze vogels broeden in Noord-Europa van IJsland tot in het westen van Siberië. De overwinteringsgebieden liggen vooral rond de Noordzee. In Nederland verblijft in de winter gemiddeld 50% van de flyway, in Engeland 27%, gevolgd door Duitsland 6%, Ierland 5% en België 4%. Het aantal vogels in deze flyway is toegenomen van rond 750.000 exemplaren in de jaren tachtig tot anderhalf miljoen vogels rond 2005. Op dat moment gold dat het aantal in de flyway stabiel was (Wetlands International 2014). (Bron: Faunabeheerplan Smient 2014-2019, Zuid-Holland)

Bejaging

Tot 1999 mocht de smient worden bejaagd vanaf 1 september tot 31 januari. Met de toenemende aantallen nam ook het afschot toe. Begin jaren tachtig van de vorige eeuw bedroeg het afschot naar schatting 20.000 exemplaren, tien jaar later werden naar schatting 60.000 smienten geschoten. Na 1999 was het jagen op smienten niet meer toegestaan. Vanaf het seizoen 2003/04 zijn door een aantal provincies ontheffingen verstrekt voor het doden van smienten ter voorkoming en bestrijding van schade aan kwetsbare landbouwgewassen. Vanaf 2005 werden door de provincies ontheffingen verleend voor het doden van smienten, dit er ondersteuning van het verjagen van deze vogels naar daarvoor aangewezen foerageergebieden (Beleidskader ganzen en smienten). Bij die verjaagacties zijn in het seizoen 2007/08 in totaal 22.648 smienten geschoten.

 Literatuur

  • Ijsseling, M.A. (1980). Thieme’s Vogelatlas, De Europese broedvogels 1. Zutphen, Thieme.
  • Montizaan, M.G.E. & Siebenga, S. (2010). Wbe-Databank – populatie- en afschotcijfers. Nieuwsbrief 8. Amersfoort, Koninklijke Nederlandse Jagers Vereniging.
  • Šťastný, K. (1991). Watervogels. Lisse, Rebo Productions.