Welke middelen kunnen worden gebruikt voor het doden of vangen van dieren in het kader van beheer en schadebestrijding?
Artikel 3.9 lid 1 van het Besluit natuurbescherming geeft dat als middelen als bedoeld in artikel 3.3, vijfde lid onderdeel a, van de wet worden aangewezen:
- Geweren;
- Honden; niet zijnde lange honden;
- Haviken, slechtvalken en woestijnbuizerds;
- Kastvallen;
- Vangkooien;
- Vangnetten;
- Eendenkooien;
- Bal-chatri, en
- Slag-, snij- of steekwapens
2. Als methoden als bedoeld in artikel 3.3, vijfde lid, onderdeel a, van de wet worden aangewezen: a. methoden die krachtens de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden zijn toegelaten of vrijgesteld b. bijeendrijven (vangkraal) c. lokvogels d. lokgeluiden e. voorzieningen op het geweer: geluidsdemper, een kunstmatige lichtbron, vizier met beeldomzetter, een elektronische beeldversterker f. cervicale dislocatie g. lokvoer
Bron: 101 vragen over jagen, vraag 13.05 Beheer en schadebestrijding (uitgave Jagersvereniging en ministerie van LNV, 2007)