In 1977 heeft de toenmalige Minister van Landbouw en Visserij, de heer Van der Stee, tijdens een behandeling van de Jachtwetswijziging in de Eerste Kamer naar aanleiding van kamervragen over het vernieuwen van lopende jachthuurovereenkomsten gezegd dat een redelijke termijn in acht moet worden genomen. De Minister sprak toen uit dat vernieuwing één a twéé jaar voor expiratie van de lopende overeenkomst redelijk is.
Tot op dit moment is ons geen jurisprudentie bekend op grond waarvan de inhoud van de bovenaangehaalde ministeriële uitspraak gewijzigd zou zijn.
Verder heeft een eigenaar het recht zijn eigendom te bezwaren met een jachthuurovereenkomst, ook al gaat de grond nog voor het ingaan van de nieuwe jachthuurovereenkomst over in andere handen, mits de door de Minister genoemde redelijke termijn in acht genomen wordt. Uiteraard moet de koper dit bij de verkoop melden, hetgeen misschien tot een lagere verkoopprijs leidt. Voor beheer en schadebestrijding blijft de toestemming van de nieuwe grondgebruiker nodig.
Uiteraard dient de nieuwe jachthuurovereenkomst pas in te gaan na afloop van de oude jachthuurovereenkomst.