06:21
20:51
Nachtmodus
Foto: Oswin Schneeweisz

Jager en weidevogelbeschermer Van Paassen en Kleyweg #4

Boer, jager, vogelaar of natuurliefhebber: samen werken ze aan de bescherming van weidevogels. In de laatste aflevering van deze serie spreekt Oswin Schneeweisz met boer/jager Nico van Paassen en weidevogelbeschermer John Kleyweg.*

Jager en melkveehouder Nico van Paassen: ‘De zoon die het eerste ja zei, mocht boer worden. Zo nam ik de boerderij van mijn vader over en ik heb er geen dag spijt van gehad. Bezig zijn in en met de natuur: dat was voor mij de belangrijkste drijfveer om boer te worden en zo is het nog steeds. Dat is ook de reden dat ik altijd al betrokken ben geweest bij de weidevogels.’

Voorzichtig herstel

‘Dat er hier überhaupt nog weidevogels willen zitten’, zei een vogelbeschermer ooit tegen hem. Dat is niet helemaal onbegrijpelijk, want de melkveehouderij van Van Paassen ligt in de polder, ingeklemd tussen Rotterdam, Den Haag en Delft. Hij heeft de huizen, de snelwegen en de kassen zien oprukken. Van Paassen: ‘Natuurlijk heeft al die bebouwing grote gevolgen. De natuur komt steeds meer in de knel. Vroeger zaten hier veel weidevogels. Na een mindere periode is de stand nu weer voorzichtig aan het herstellen. Kieviten, tureluurs, grutto’s: ze zitten hier allemaal, op een paar kilometer afstand van de grote steden. Maar voor de weidevogels blijft de situatie hier uiterst precair.

Uit betrokkenheid met de natuur ben ik twintig jaar geleden overgeschakeld op biologisch en ik zag de biodiversiteit op mijn land geleidelijk aan toenemen. Langzaam werden steeds meer boeren enthousiast. Mijn broer Aad had het natuurgebeuren ook in de genen en werd landelijk coördinator van de weidevogelbescherming. Hij is begin jaren tachtig begonnen met het enthousiasmeren en informeren van boeren: eerst de boeren die er voor open stonden en later de rest. Ik weet nog hoe een boer ooit begon met een slootrandje. Toen hij zag hoeveel zwaluwen daar plotseling insecten kwamen eten was hij meteen overstag. Geleidelijk aan deden steeds meer boeren mee met zaken als gefaseerd maaien, slootranden laten staan en plas-dras-gebiedjes. Er werd zelfs een heus weidevogelpact in het leven geroepen bestaande uit de Agrarische Natuurvereniging Vockestaert, KNNV Afdeling Delfland, LTO Delflands Groen, Natuurmonumenten en Vogelwerkgroep Midden-Delfland.

Gestopt met nestbeschermers

Een van de problemen hier is dat Waterschap het slootpeil laag houdt om meer waterberging te hebben voor de steden en de kassen. Gevolg is dat de grond zo hard wordt dat de weidevogels niet meer bij hun voedsel kunnen. Daarom staan er nu in Midden-Delfland 15 pompen in de polder die zorgen voor plas-drasgebiedjes. Ook lijkt het gras steeds vroeger lang te worden. Dat is voor de kieviten weer niet goed. Die vertrekken naar de bouwlanden, maar daar valt weinig te halen. De andere weidevogels gaan op het grasland ernaast zitten, omdat ze bescherming zoeken van grote groepen. Daar vallen ze dan ten prooi aan de machines van de boer. Vroeger werkten we hier veel met nestbeschermers, maar daar zijn we mee gestopt. Dat werkt namelijk niet meer. De vossen en kraaien zien ze staan en weten dan precies waar ze moeten zijn voor een lekker hapje. We schieten en vangen in Midden-Delfland hier zo’n tachtig vossen per jaar en gebruiken ook veel vallen en stroomrasters. Maar ook de kraaien en andere roofvogels zijn een toenemend probleem. Ik ben nu bijna 69 en vind het wel mooi geweest met het bedrijf. Ik hoop dat ik het land voor de toekomst kan behouden als natuurvriendelijk gebied.’

(Tekst loopt door onder foto.)

Jager en melkveehouder Nico van Paassen: ‘Bezig zijn in en met de natuur: dat was voor mij de belangrijkste drijfveer om boer te worden en zo is het nog steeds. Dat is ook de reden dat ik altijd al betrokken ben geweest bij de weidevogels.’

Weidevogelbeschermer John Kleyweg: ‘Als jochie was ik al veel in de natuur en dankzij het contact met Nico heb ik op zekere dag het vogelwerk opgepakt. Uiteindelijk ben ik penningmeester geworden van de Vogelwerkgroep Midden-Delfland. Het weidevogelpact is ontstaan dankzij de aanleg van de A4. Er werd wat geld gereserveerd voor natuurcompensatie. We hadden daardoor wat financiële mogelijkheden en die wilden we zo goed mogelijk benutten door met alle betrokken partijen aan tafel te gaan zitten. Juist die gezamenlijkheid maakt dat we echt stappen hebben kunnen zetten. Het eerste kerngebied, 23 hectare groot in de Commandeurspolder, is daarvan het resultaat. Het is een oase middenin “het groene asfalt”.

Het waterpeil wordt van februari tot half mei 10 cm verhoogd. In en rondom het gebied zijn op een aantal plekken flauwe oevers aangelegd waar een kruidenrijke vegetatie kan ontwikkelen voor kuikens. Langs een aantal greppels zijn kruidenstroken ingezaaid om de ontwikkeling naar een kruidenrijke grasmat te versnellen. Er zijn twee kleine zandplekken gemaakt waar veldleeuweriken een zandbad kunnen nemen en op drie plekken zijn rondom de greppel plas-drasplekken gemaakt waarvan er één goed zichtbaar is vanaf een nieuw uitkijkpunt.

Weidevogel op 1

Hier staan de weidevogels nummer 1 en komen de boeren op de tweede plaats. Zij mogen hier pachten en vee weiden, zolang dat niet ten koste gaat van de vogels en de natuur. Enkele lokale boeren beheren het gebied. Juist die bijdrage van de boeren vinden we belangrijk, want er zijn al genoeg agrariërs die alleen bezig zijn met intensieve landbouw. Dat kun je hen niet verwijten. Ze zitten klem in een systeem dat uiteindelijk wil dat een koe 10.000 liter melk per jaar geeft. De kleinere, meer duurzame bedrijven, worden maar al te vaak overgenomen door grotere boeren. Dat zie ik overal gebeuren.

Het is dus uiteindelijk de economie die de weidevogels de das om doet. Zolang dat niet verandert maak ik mij zorgen en kunnen we slechts een kleine bijdrage leveren. Zo zijn we nu bezig om een tweede kerngebied in te gaan richten. Het is misschien een druppel op de gloeiende plaat, maar alle beetjes helpen. En als ik het leven weer zie opbloeien in zo’n kerngebied denk ik, dat hebben we toch maar mooi gedaan.’

*Dit dubbelinterview verscheen in De Jager juni 2020 en maakt onderdeel uit van de reeks ‘Jager & weidevogelbeschermer’ waarin partijen laten zien hoe de samenwerking op het gebied van weidevogelbeheer er in de praktijk uitziet.

  • Delen:

Meer informatie


Gerelateerde items