Het terugdringen van predatie is een absolute voorwaarde voor succesvol akker- en weidevogelbeheer. Brits onderzoek laat ook zien (Fletcher, 2011) dat hiermee het nest- en broedsucces drastisch kan worden vergroot. Onderzoeksbureau Altenburg en Wymenga gaf met haar predatieprotocol (2011) al een belangrijke aanzet in predatiebeperking. Nu, 7 jaar later, is er veel tijd verloren gegaan zonder dat er samenhangende maatregelen zijn genomen om de predatiedruk op akker- en weidevogels effectief te verlagen. In dit gidsdocument wordt een op de praktijk gestoelde aanbeveling gedaan om wel tot een forse en effectieve vermindering van predatiedruk te komen.
Weidevogels
Ondanks de vele miljoenen euro’s die Rijk, provincies en goede doelen steken in weidevogelbeheer, het werk van boeren, grote terreinbeheerders en andere grondbezitters en de uren die vrijwilligers actief zijn om de weidevogels te beschermen, gaat het niet goed met de weidevogels in Nederland. Het aantal grutto’s is sinds 1960 bijvoorbeeld afgenomen van 120.000 broedparen naar 40.000 in 2011 en minder dan 30.000 broedparen in 2015. In dit tempo is de grutto, onze nationale vogel, binnen 15 jaar beneden het bestaansminimum gekomen net als de kemphaan (-95%). Onderzoek laat zien dat hier veel oorzaken voor zijn aan te wijzen, waaronder: lage waterstanden, vroeg maaien, zware bemesting en het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Deze factoren maken weidevogels kwetsbaar en sommige gebieden onleefbaar voor de dieren, maar er is meer aan de hand.
Meersporenbeleid
Jaarlijks moeten door grutto’s minimaal 10.000 grutto kuikens worden grootgebracht. Het zijn er nu maar 4000. Met zo’n 50.000 – 130.000 jonge en oude vossen in het voorjaar, zo’n 162.000 verwilderde katten en minstens 500.000 zwarte kraaien is de predatiedruk op weidevogels zeer hoog. Voor kievit begint sinds 1990 de afname ook op te vallen (-45%), net als de watersnip (-55%) en scholekster (-65%). Op dit moment wordt voor de bescherming van weidevogels gekozen voor het werken aan een goede inrichting van gebieden, dat is belangrijk voor de bescherming van onze prachtige weidevogels op de lange termijn. Op de korte termijn mislukt 30 – 40% van de nesten door predatie en wordt 60-75% van de kuikens gegrepen door roofdieren. Dieren die nauwelijks natuurlijke vijanden hebben, zoals de vos, verwilderde kat, zwarte kraai en de hermelijn. Vandaar dat de Jagersvereniging pleit voor een meersporenbeleid: broedgebieden voor weidevogels inrichten én roofdieren bejagen .
Meersporenbeleid in beeld
Het verminderen van maaiverliezen en vergroten van de beschikbaarheid van leefgebieden zijn een verantwoordelijkheid van boeren, terreinbeherende organisaties en andere grondeigenaren. Op korte termijn is de landbouw niet te veranderen. Samen kunnen we ervoor zorgen dat er acht keer zoveel weidevogels groot worden, hoe? Bekijk onze flyer:
Standpunt van de Jagersvereniging
Wat doet de Jagersvereniging?
De Jagersvereniging is voor een landschap waarin kwetsbare soorten zoals weidevogels een kans krijgen, zodat ook de toekomstige generaties van deze prachtige dieren kunnen genieten. Dit betekent dat de dichtheden van roofdieren die profiteren van de menselijke aanwezigheid in het landschap door de mens voldoende laag gehouden moeten worden. Vrijwillige jagers besteden veel tijd aan de bejaging van vossen en kraaien, daarnaast blijkt uit een enquête onder jagers (CLM, 2014) dat zij jaarlijks bijna 600.000 uur aan de nestbescherming van weidevogels besteden. Voor de bescherming van weidevogels dienen ruime middelen en mogelijkheden voorhanden te zijn, beschermen zonder beheren is zinloos.