08:42
16:21
Nachtmodus

Nulstand zwijnen en herten

Vanuit België en Duitsland trekken edelherten en wilde zwijnen steeds vaker Nederland binnen. Deze uitbreiding van het leefgebied vindt overal in Europa plaats en is een natuurlijk proces. Een aantal provincies onderzoekt de mogelijkheid om de verspreiding van grofwild buiten de huidige leefgebieden toe te laten: door grofwild te gedogen of via uitbreiding van leefgebieden. De Jagersvereniging presenteert hieronder haar standpunt hoe om te gaan met het nulstandbeleid voor grofwild.

Standpunt van de Jagersvereniging

  • De spontane uitbreiding van grofwild buiten de huidige leefgebieden wordt vanuit het oogpunt van biodiversiteit, jacht en beleving als positief ervaren;
  • Uitbreiding van grofwild buiten de leefgebieden is alleen acceptabel wanneer dit regionaal op breed maatschappelijk draagvlak kan rekenen en schade aan belangen vooraf is geborgd.
  • Actief beheer van populaties grofwild in en buiten de leefgebieden is altijd noodzakelijk om de verschillende doelstellingen in de groene ruimte met elkaar in balans te brengen en te houden;
  •  Alle grondeigenaren en jachthouders verplichten zich actief deel te nemen aan het beheer van populaties grofwild en het tellen en monitoren ervan;
  • Voor effectief beheer moet een breed scala aan methoden en middelen ingezet kunnen worden.

Het bovenstaande is een samenvatting van het algemene standpunt op dit thema, hier vindt u de volledige stellingname van de Jagersvereniging. Hieronder treft u een opsomming van soortspecifieke toevoegingen aan het standpunt.

Wild zwijn

  • Intensieve landbouw en wilde zwijnen gaan niet samen.
    • Geen wilde zwijnen in gebieden met intensieve varkenshouderijen
    • Geen wilde zwijnen in gebieden met intensieve, gevoelige landbouwgewassen
  • Om schade en overlast binnen de perken te houden, is het noodzakelijk dat de wilde zwijnenpopulatie lage dichtheden heeft.
  • Van alle geschoten wilde zwijnen buiten de leefgebieden moeten 100% bloedmonsters worden genomen op het voorkomen van besmettelijk dierziekten.
  • Voor gewasschade en economische schade aan varkensbedrijven, die wordt veroorzaakt door wilde zwijnen, moet vooraf duidelijk zijn hoe deze wordt vergoed;
  • De aanwezigheid van wilde zwijnen mag de duurzame instandhouding van (lokale) populaties plant- en diersoorten niet in gevaar brengen;
  • Snelwegen zullen op gevaarlijke locaties moeten worden uitgerasterd en op provinciale wegen zijn effectieve signalering en verkeersbeperkende maatregelen gewenst;
  • Opdracht via art. 3.18 Wet natuurbescherming, waarmee in het nulstandgebied de jachthouder een wild zwijn in zijn eigen jachtveld te allen tijde mag schieten (en dus ongeacht grondgebruikersverklaring);
  • Overwogen moet worden of het wild zwijn op de wildlijst geplaatst kan worden.

Edelhert en damhert

  • Uitbreiding van leefgebieden van edelherten en damherten is regionaal goed mogelijk op die plaatsen waar voldoende maatschappelijk draagvlak bestaat. Populaties herten zijn goed beheerbaar, breiden zich slechts langzaam uit en zijn niet risicovol vanuit het perspectief van dierziekten;
  • Voor herten geldt dat in gedooggebieden alleen lage standen (<1/100 hectare) acceptabel zijn (gebaseerd op min. 5000 ha gebied);
  • Voor herten is buiten leefgebieden steekproefsgewijze bemonstering op besmettelijke dierziekten noodzakelijk
  • Overwogen moet worden of damherten en edelherten op de wildlijst geplaatst kan worden.