Boerengans

Boeren- ofwel verwilderde gans, ook wel soepgans genoemd
Naamgeving
Boerengans (Anser anser forma domesticus), E: Domestic Grey Legged Goose.
Beschrijving
De verwilderde boerengans, ook wel de genoemd soepgans, is een gedomesticeerde en weer verwilderde grauwe gans. Het broedproces van de soepgans lijkt in veel opzichten op dat van de grauwe gans, alleen valt de broedperiode enkele weken later. Dit is vermoedelijk een gevolg van domesticatie van de vogels. Onder natuurlijke omstandigheden zijn bepaalde eigenschappen gunstig voor het voortbestaan van individuen, zoals vroeg in het seizoen broeden. Vroege paren hebben doorgaans de grootste legsels en hun jongen de grootste kans op overleving. Door kruising werd er positief geselecteerd op eigenschappen als smaak, groeisnelheid, donsproductie en aantal eieren, terwijl eigenschappen als broedaanvang van minder belang waren voor gedomesticeerde ganzen. Wel lijkt de reactie van de twee soorten op sturende factoren van het broedproces hetzelfde. In jaren dat het broedproces van de grauwe gans vroeg in de tijd lag, begonnen ook soepganzen relatief vroeg met broeden. Dit had vermoedelijk te maken met de milde winters waardoor de ganzen in een goede conditie de winter uitkwamen. Ook de grasgroei in het voorjaar komt dan vroeg op gang waardoor de vogels al vroeg over eiwitrijk en makkelijk verteerbaar gras beschikken. Voor koude winters is het van grauwe ganzen bekend dat ze later beginnen met de eileg. Soepganzen lijken hetzelfde beeld te vormen. In Nederland trekken kleine aantallen soepganzen op met grauwe ganzen. Onderling kunnen er hybriden voorkomen, maar ook met bijvoorbeeld de kolgans, Indische gans en brandgans wordt er gekruist. De soepgans is soms moeilijk te onderscheiden in het veld van de grauwe gans.
Uiterlijk
Lengte: man 82 cm en vrouw 70 cm
Vleugellengte: man 46 cm en vrouw 44 cm
Gewicht: mn 3400g en vr 3000 g
Biotoop
De habitatkeuze van de soepgans komt overeen met die van de grauwe gans. De soort bevindt zich voornamelijk in waterrijke landschappen waar deze foerageert op gras- en bouwland. Grote en kleine wateren worden gebruikt om te drinken, als toevluchtsoord en als slaapplaats. Toch worden regelmatig groepen waargenomen buiten deze gebieden, in drogere agrarische landschappen. Schijnbaar kunnen deze individuen met minder water overleven en reproduceren.
Leefwijze
In het broedseizoen bevindt de soepgans zich nabij water. Ze broeden soms tezamen met grauwe ganzen en gedragen zich overeenkomstig. Vanaf mei komen de eerste jongen uit en verschijnen samen met hun ouders op open water. Buiten de broedtijd verblijven soepganzen nabij hun broedplaatsen en zullen zij zich niet snel verplaatsen. Als een vogel zich echter aansluit bij grauwe ganzen kunnen zij grote afstanden afleggen. Sommige gevormde broedpaartjes gaan niet tot broeden over maar verblijven wel het gehele seizoen op dezelfde locatie.
Ruiperiode
Half mei ‐ half juni
Broedwijze
Semikoloniaal ‐ koloniaal
Volgens het ministerie van LNV liggen de nesten zowel semikoloniaal als verspreid maar volgens J. Huber nestelen soepganzen bij voorkeur in kolonievorm. In het Faunabeheerplan zomerganzen Zuid‐Holland wordt beschreven dat de Soepgans een semikoloniale tot koloniale broedvogel is.
Voortplanting
Aantal legsels: 1 broedsel per jaar; nalegsel is mogelijk
Aantal eieren: 4-9 vuilwitte eieren
Broedduur: 28-29 dagen; broedt begint als legsel compleet is.
Broedperiode: eind maart ‐ begin juni
Voedsel
Het voedsel van de boerengans is plantaardig en bestaat overwegend uit grassen (o.a. graan) en wordt voornamelijk ’s nachts genuttigd.
Voorkomen
De boerengans komt in geheel Nederland voor.
Bejaging
Bejaging, schadebestrijding is op provinciaal niveau geregeld.
Literatuur
- de Boer, V, & H.P. van der Jeugd (2007) Zomerganzen in het Deltagebied in 2007. SOVON monitoringrapport 2007-02. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen.
- van Dorst (2011). Teldata en methode voor overzomerende ganzen in Nederland. Wageningen University, Stagerapport, Wageningen.
- van Horssen , P. & Lensink R. (2000) Een snelle toename van de Indische Gans Anser indicus in Nederland. Limosa 73 (3) 97–104
- Huber, J. (2004) Het soepgansdilemma. De Nederlandse Jager 109(9): 11-13.
- Ijsseling, M.A. (1980). Thieme’s Vogelatlas, De Europese broedvogels 1. Zutphen, Thieme.
- van der Jeugd, H.P., Arisz, J. & M. Schouten (2006b). Broedbiologie van brandganzen op de Hellegatsplaten in 2005 en verspreiding buiten het broedseizoen. Uitgegeven in eigen beheer, Groningen
- Lensink, R. (1998) Leidt de Soepgans Anser anser forma domesticus als afstammeling van de Grauwe Gans Anser anser een eigen bestaan in Nederland. Limosa 71(2) 49-56.
- Lensink, R. (2002) Soepgans Anser anser forma domesticus. p. 100-101 in Sovon (red.) Atlas van de Nederlandse broedvogels. De Nederlandse fauna, dl V. Naturalis/KNNV, Leiden, Utrecht.
- Lensink, R. & J. de Fouw (2010) Faunabeheerplan zomerganzen Zuid-Holland. Regioplan Noordelijke Delta. Rapport nr. 09-122. Provincie Zuid-Holland & FBE Zuid-Holland
- Lensink et al. (2010) Faunabeheerplan zomerganzen Zuid-Holland. Hoofddocument bij zeven regioplannen. Rapportnr 09-115. Provincie Zuid-Holland & FBE Zuid-Holland.
- LNV (2007) Handreiking voor beleid ten aanzien van overzomerende ganzen. Richtlijnen voor provincies en faunabeheereenheden ten aanzien van overzomerende ganzen. Ministerie van LNV.