In de Wet natuurbescherming wordt geen afstand aangegeven die tijdens de jacht tot bebouwing aangehouden moet worden. Artikel 3.21 lid 3 van de Wet natuurbescherming stelt dat het is verboden de jacht uit te oefenen met gebruikmaking van het geweer binnende bij besluit van de gemeenteraad vastgestelde grenzen van de bebouwde kom of in de onmiddellijk aan de bebouwde kom grenzende terreinen. De jager wordt te allen tijde geacht de veiligheids- en weidelijkheidsregels in acht te nemen. U moet dus altijd met uw rug naar de bebouwing toe gekeerd zijn tijdens het schieten en ook rekening houden met de mensen die er wonen.
Artikel 3.21 lid 3 Wet natuurbescherming, weidelijkheidsregels
Bron: 101 vragen over jagen, vraag 10.12 Bebouwde kom (uitgave Jagersvereniging en ministerie van LNV, 2007)