Het begrip bebouwde kom heeft een zelfstandige betekenis in de Flora- en faunawet. Hierdoor zal aan de hand van de feiten en omstandigheden beoordeeld moeten (al dan niet door een onafhankelijke derde) worden of er al dan niet sprake is van bebouwde kom. De handhaver (politie), moet hiermee akkoord gaan.
Uit jurisprudentie blijkt dat aan het begrip bebouwde kom een eigen zelfstandige betekenis moet worden toegekend, welke dient te worden bepaald aan de hand van de ratio van de onderhavige bepaling en voor het overige door de feitelijke omstandigheden (kantongerecht Emmen, d.d. 8 maart 1962). Ook in de uitspraak van de rechtbank Groningen (economische politierechter) wordt de eigen zelfstandige betekenis van het begrip bebouwde kom conform art 53 Flora- en faunawet, een eigen zelfstandige betekenis toegekend, welke bepaald dient te worden aan de hand van de ratio van de bepaling en de feitelijke omstandigheden.