06:22
19:04
Nachtmodus

Ik hoorde dat de populatie wilde eenden flink achteruit gaat. Waarom is de jacht op wilde eenden toch nog steeds toegestaan?

Het gaat niet goed of slecht met de wilde eend. Het is de meest algemene eendensoort in Nederland die overal voorkomt.

Die kwalificatie ‘het gaat slecht’ wordt bewust in het leven geroepen door mensen en organisaties die gebaat zijn bij dit type berichten. De aantallen wilde eenden zijn in Nederland op hetzelfde niveau als rond 1970. Daarna zijn ze gestegen en sinds twintig jaar weer gedaald. Zo gaat dat met vogelpopulaties.

In Europa zijn de aantallen nog steeds aan de stijgende hand en daarin wijkt Nederland wel af. Maar omdat wilde eenden in heel Europa met elkaar mengen heeft dat voor de populatie niet zoveel effect. In het najaar (jachtseizoen) komt een groot aantal eenden vanuit noordoost Europa naar Nederland.

Verder blijkt uit onderzoek dat jacht geen rol van betekenis speelt in de afname in de afgelopen 20 jaar. Dat lijkt raar, maar wat meer of minder volwassen eenden maakt niet zoveel uit, het gaat om de aanwas oftewel het nest- en broedsucces. De grote sterfte van wilde eenden vindt plaats onder de eieren en kuikens. Circa 90% hiervan gaat verloren. Predatie door vossen, kraaien, snoeken, ratten, reigers, ooievaars, bunzing en andere roofdieren speelt daarin de hoofdrol.

Als je het broedsucces van wilde eenden wilt vergroten dan is het plaatsen van eendenkorven, voorkomen dat nesten worden uitgemaaid en verlagen van de predatie het meest effectief. Iedereen kan daaraan bijdragen.


Op welke onderdelen van een wapen dient een wapenregistratienummer te zijn aangebracht?

Voor zover wij kunnen nagaan dienen op alle essentiële onderdelen van een wapen de nummers te worden vermeld. De CWM zegt hierover:

1.2.3. Onderdelen en hulpstukken van wapens

Artikel 3, eerste lid, van de WWM stelt dat de bepalingen betreffende wapens mede van toepassing zijn op onderdelen en hulpstukken die specifiek bestemd zijn voor die wapens en van wezenlijke aard zijn.

Uitgaande van deze bepaling kunnen met betrekking tot vuurwapens de hierna genoemde onderdelen worden aangemerkt als onderdelen waarop de WWM van toepassing is, omdat deze onontbeerlijk zijn voor het functioneren als vuurwapen, in sterke mate de werking van het vuurwapen mede bepalen, de werking van het vuurwapen kunnen wijzigen, dan wel het vuurwapen identificeren, hetzij door ingeslagen nummers hetzij door bij het afvuren sporen achter te laten op de patroonhuls of de kogel.

Onderdelen die onder de werking van de WWM vallen zijn:

De loop en de onderdelen die bestemd zijn om een vuurwapen (vol)automatisch te doen schieten en daarnaast:

Specifiek voor de revolvers: de kast (frame), de loop en de cilinder.

Specifiek voor geweren: de kast (het frame), het magazijn,  de bascule, het staartstuk, de loop en de grendel of afsluiter.

Specifiek voor pistolen de kast (het frame), het magazijn, de loop en de slede.

Voor een goed begrip wordt opgemerkt dat géén onderdeel van een wapen zijn: patroonschakels, patroonbanden, patroonhouders en laadstrips. Hieronder volgt een uitleg van deze begrippen.

Met ‘patroonschakel’ wordt gedoeld op een voorwerp geschikt om één patroon te
omvatten en te worden gekoppeld aan een andere schakel, ofwel een patroon
voorzien van een schakel zodanig dat een patroonband kan worden gevormd.

Met ‘patroonband’ wordt gedoeld op een (meestal) metalen voorwerp geschikt om
meerdere patronen zijdelings te bundelen en bedoeld om de toe- of aanvoer van
munitie in automatische wapens mogelijk te maken. Het bevat geen eigen
aanbreng- of toevoermechanisme, maar beïnvloedt het functioneren van het wapen
wel degelijk.

Met ‘patroonhouder’ wordt gedoeld op een voorwerp (bijvoorbeeld de Garand clip)
bedoeld om meerdere patronen te bundelen teneinde het vervoer en/of het laden te
vergemakkelijken en waarbij het invloed uitoefent op het functioneren van het
wapen doordat het in het wapen wordt gebracht en daar ook de functie van patroon
“houder” vervult. Een patroonhouder bevat slechts patronen en is in tegenstelling tot
een patroonmagazijn niet voorzien van enig aanbreng- of toevoermechanisme.

Met ‘laadstrip’ wordt gedoeld op een voorwerp bedoeld om meerdere patronen te
bundelen met als enig doel om het vervoer en/of het laden te vergemakkelijken,
terwijl het geen invloed heeft op het technisch functioneren van het wapen.
Het heeft nadat het wapen is geladen geen enkel nut meer


Zijn er wettelijke mogelijkheden om een wapen buiten de kluis te drogen na een regenachtige jachtdag?

De wet voorziet helaas niet in de mogelijkheid om een wapen welke doornat is geworden na de jacht op kamertemperatuur te laten drogen buiten de kluis. U kunt daarom het beste het wapen zover mogelijk uit elkaar nemen (loop, voorhout, kolf) en in losse delen op een handdoek in de kluis te zetten, zodat het vocht in de handdoek loopt. Een ‘vochtvreter’ in de kluis kan daarbij goede diensten bewijzen.


Is het mogelijk om een vrijgesteld (antiek) wapen voorhanden te hebben met de bijbehorende munitie?

Voor een vrijgesteld wapen dient u een schrijven te hebben van de politie dat u een dergelijk wapen vrij voorhanden mag hebben. Voor de munitie dient u een verlof aan te vragen.

Omdat een vrijgesteld wapen niet op de jachtakte kan worden gezet mag u er alleen op de schietbaan mee schieten.


Is het mogelijk om bij verkoop van gronden het jachtrecht te behouden?

Het jachtrecht is geen afzonderlijk zakelijk recht, maar een van de eigendom afhankelijk (accessoir) recht. Het kan niet afgescheiden worden van de eigendom van de grond.

Wat echter wel kan is dat verkopende partij in koopcontract laat opnemen dat de kopende partij verplicht is om aan de verkopende partij een jachthuurovereenkomst(en) aan te bieden. Op grond van deze jachthuurovereenkomst kan verkopende partij dan jagen. Afhankelijk van hoe een notaris een en ander heeft opgenomen in een koopcontract kan door middel van een kettingbeding ook aan rechtsopvolgers van de kopende partij deze verplichting tot het aanbieden van een jachthuurovereenkomst(en) overgaan.

Van belang is derhalve na te gaan wat er exact in het koopcontract staat ten aanzien van de jacht.

Hieronder volgt een aantal bepalingen die bezien in hun samenhang als “kettingbeding” kunnen worden gehanteerd en bij gehele of gedeeltelijke vervreemding van onroerend goed kan worden gebruikt.

Deze bepalingen vormen een handreiking; bijna altijd dient maatwerk door de notaris geleverd te worden:

– Verkoper bedingt hierbij van de koper dat de koper zich jegens verkoper verplicht om na afloop van iedere periode waarvoor voormeld jachtrecht is gehuurd, een overeenkomst van verhuur en huur ter zake van het jachtrecht  op het verkochte te sluiten, voor de wettelijk vastgestelde periode met de wildbeheereenheid van het gebied, waarin het verkochte is gelegen.

– Koper erkent bij deze dat hij bekend is met het belang dat verkoper hecht aan voortzetting van het door verkoper uitgeoefende jachtrecht voor een zo lang mogelijke periode en verklaart hierbij er mee akkoord te gaan het bedoelde jachtrecht voor een zo lang mogelijke periode in overeenstem­ming met de wens van de verkoper te zullen verhuren.

– Voorts verplicht de koper zich hierbij jegens de verkoper om na afloop van de lopende huurover­eenkomst en zo vervolgens na afloop van elke volgende huurovereenkomst bindend advies te vragen aan de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging (verder te noemen Jagersvereniging) met betrek­king tot de vraag aan welke WBE het jachtrecht dient te worden verhuurd en tegen welke prijs, zulks op verbeurte van een boete groot vijfentwintigduizend Euro

(€ 25.000,-) per jaar dat deze verplich­ting niet wordt nageleefd.

– Koper verplicht zich verder opvolgende kopers aan de boven geformuleerde bedingen te zullen houden, eveneens bij niet naleving op verbeurte van een boete groot vijfentwintigduizend Euro (€ 25.000,-).


Is het vervoer van geprepareerde dieren (preparaten) toegestaan?

Het vervoer binnen Nederland van beschermde diersoorten – niet zijnde jacht- of schadesoorten – is vrij indien er een merkteken aan de preparaten is bevestigd. Verder zijn dan geen ontheffingen of vergunningen nodig. Die zijn immers al afgegeven om het merkteken te kunnen aanbrengen.

Aan alle wild- of schadesoorten hoeft in beginsel geen merkteken  van de preparateur te worden bevestigd, omdat zij via de vrijstellingen van de jacht en/of beheer en schadebestrijding zijn verworven.

Indien wild- of schadesoorten niet via jacht of schadebestrijding zijn verworven  (bijvoorbeeld een verkeersslachtoffer) dan moet er wel een preparateursmerkteken aan de preparaten bevestigd worden en moet worden aangetoond hoe deze is verkregen. Dat kan via een schriftelijke verklaring van de eigenaar, met vermelding van nummer “jachtakte”, of nummer afschotvergunning. Of via een verklaring van de eigenaar, waarin deze verklaart de preparaten reeds voor 2002 in bezit te hebben gehad.

Voor meer informatie over het prepareren van dieren zie de site van de vereniging van Nederlandse preparateurs: http://www.prepareren.nl/


Klopt het dat een jachthuurovereenkomst tot 2 jaar van te voren mag worden opgemaakt?

In 1977 heeft de toenmalige Minister van Landbouw en Visserij, de heer Van der Stee, tijdens een behandeling van de Jachtwetswijziging in de Eerste Kamer naar aanleiding van kamervragen over het vernieuwen van lopende jachthuurovereenkomsten gezegd dat een redelijke termijn in acht moet worden genomen. De Minister sprak toen uit dat vernieuwing één a twéé jaar voor expiratie van de lopende overeenkomst redelijk is.

Tot op dit moment is ons geen jurisprudentie bekend op grond waarvan de inhoud van de bovenaangehaalde ministeriële uitspraak gewijzigd zou zijn.

Verder heeft een eigenaar het recht zijn eigendom te bezwaren met een jachthuurovereenkomst, ook al gaat de grond nog voor het ingaan van de nieuwe jachthuurovereenkomst over in andere handen, mits de door de Minister genoemde redelijke termijn in acht genomen wordt. Uiteraard moet de koper dit bij de verkoop melden, hetgeen misschien tot een lagere verkoopprijs leidt. Voor beheer en schadebestrijding blijft de toestemming van de nieuwe grondgebruiker nodig.

Uiteraard dient de nieuwe jachthuurovereenkomst pas in te gaan na afloop van de oude jachthuurovereenkomst.

 


Mag een luchtbuks worden gebruikt om te jagen?

Een luchtbuks kan niet op de “jachtakte” worden vermeld. Het is namelijk geen geoorloofd middel voor jacht, beheer en schadebestrijding. De provincie kan middels een ontheffing een uitzondering hierop maken in die situaties dat een vuurwapen of andere middelen niet gebruikt kunnen worden. Het aanvragen van een ontheffing wordt gedaan via de Faunabeheereenheid van de provincie. Zie: www.faunabeheereenheid.nl

Een luchtbuks mag alleen gebruikt worden voor het schieten op kaarten op bijvoorbeeld schietbanen. Een luchtbuks mag ook binnenshuis gebruikt worden voor het schieten op kaarten, waarbij het belangrijk is voldoende veiligheidsmaatregelen te nemen. Het is onverstandig een luchtbuks buitenshuis te gebruiken als men ook over een “jachtakte” beschikt. Immers klachten over het gebruik van een luchtbuks kan leiden tot het intrekken van de “jachtakte”!


Is het bezit en gebruik van lood- en zinkhagel in Nederland toegestaan?

Bezitters van een “jachtakte” mogen de op de akte vermelde wapens en de bijbehorende munitie voorhanden hebben. In de Circulaire wapens en munitie is bepaald dat houders van een “jachtakte” waarop een hagelgeweer is vermeld ook de bijbehorende (categorie III) lood- en zinkhagelmunitie (zonder extra aantekening) voorhanden mogen hebben (bijvoorbeeld ter uitoefening van de jacht of de beoefening van de schietsport in het buitenland).

Let echter wel op de volgende beperkingen:

  1. Het gebruik van lood- en zinkhagel is niet toegestaan bij het schieten op kleiduiven in Nederland (Besluit kleiduivenschieten Wet milieugevaarlijke stoffen 1))
  2. Op grond van artikel 11.79 lid 6 sub a Bal  is het voorhanden hebben en het gebruik van loodhagel niet toegestaan bij de uitoefening van de jacht, beheer- en/of schadebestrijding.

Op grond van deze bepaling is het toegestaan om loodhagel thuis voorhanden te hebben en te vervoeren naar de jacht (of de schietbaan) in het buitenland. Loodhagel is in Nederland echter niet toegestaan in het veld en op de schietbaan. Zinkhagel mag men voorhanden hebben thuis en in het veld, maar niet op de schietbaan.

1) Het opzettelijk in strijd handelen met het Besluit kleiduivenschieten Wms is op grond van artikel 1a juncto artikel 2 van de Wet op de Economische Delicten (WED) aangemerkt als een ‘misdrijf’ en kan derhalve leiden tot intrekking van het verlof of de “jachtakte”.

Artikel 11.79 lid 6 sub a Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)


Wat zijn de gevolgen van de landinrichting voor jachthuurovereenkomsten?

De landinrichting, vroeger de ruilverkaveling, heeft verstrekkende gevolgen voor eigenaren en pachters van gronden. Ook kunnen er gevolgen zijn voor de jachthuurovereenkomsten.

In de akte van toedeling worden rechten geregeld of opgeheven, het gaat om rechten die bij de aanvang van de landinrichting zijn gemeld, alle andere vallen er buiten. Uit de bepalingen van de Omgevingswet (artikel 8.3l id 2 Omgevingswet: eigendomsovergang breekt de jachthuur niet open) en artikel 11.70 Besluit activiteiten leefomgeving kan worden bepaald dat jachthuurovereenkomsten eindigen op het moment van inschrijving van de akte van toedeling) kunnen we concluderen dat de jachthuurovereenkomsten blijven bestaan.

De nieuwe eigenaar krijgt met de grond ook de jager en de nog lopende jachthuurovereenkomst. Dus de bestaande velden blijven gehuurd door de jager van vóór de landinrichting.

Indien de jachthuurovereenkomsten niet zijn gemeld bij de aanvang van de landinrichting en verder niet zijn meegenomen in de landinrichtingsprocedure kunnen de jachthuurovereenkomsten geen onderwerp van de akte van toedeling zijn. De jachthuur blijft derhalve bij de jager van vóór de landinrichtingsprocedure.

In uitzondering op deze hoofdregels is in de jachthuurovereenkomsten van de Jagersvereniging de standaardbepaling opgenomen dat de jachthuur eindigt op het moment van inschrijving van de akte van toedeling in de openbare registers. Desgewenst kan deze bepaling door huurder en verhuurder worden doorgehaald.

Ingevolgde artikel 8.3 lid Omgevingswet is een jachthuurovereenkomst nietig voorzover het genot van de jacht op de betreffende grond reeds aan een ander is verhuurd of de verhuurder niet toekwam. Is iemand door landinrichting eigenaar geworden van een stuk grond, betekent dit niet dat hij altijd jachthouder is en dus zelf kan jagen of het jachtrecht kan verhuren.

Het is raadzaam om bij de aanvang van de landinrichting rekening te houden met de jachthuurovereenkomsten. Dit kan veel problemen voorkomen.


Is uw vraag voldoende beantwoord? U kunt het bureau van de Jagersvereniging altijd bellen of mailen voor meer informatie.

De Jagersvereniging aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade van welke aard dan ook, ontstaan door het gebruik van de gepresenteerde informatie.