De kruis- en handboog zijn niet door de wet genoemd als wettig middel en mogen dus niet voor jacht, beheer en schadebestrijding gebruikt worden.
De kruis- en handboog zijn niet door de wet genoemd als wettig middel en mogen dus niet voor jacht, beheer en schadebestrijding gebruikt worden.
De procedure die bij de koop en verkoop van wapens tussen particuliere jagers gevolgd moet worden is als volgt:
De koper toont desgevraagd ter controle het wapen bij de politie (afdeling Korpscheftaken) in zijn woonplaats.
Binnen het jachtveld mogen wapens gebruiksklaar (onverpakt) gedragen worden. Dit geldt ook voor wegen en paden die zich in het jachtveld bevinden. Voor wegen en paden die zich aan de rand van het veld bevinden geldt dit niet tenzij men van deze wegen het jachtrecht heeft gehuurd c.q. de schriftelijke toestemming heeft voor beheer en schadebestrijding van de grondgebruiker.
Er mag gejaagd worden vanaf de weg (bermen behoren tot de weg) indien van de weg het jachtrecht is gehuurd c.q. de schriftelijke toestemming is gekregen voor beheer en schadebestrijding van de grondgebruiker (wegbeheerder). Het jagen op wildsoorten (haas, konijn, fazant, wilde eend en houtduif) vanuit een stilstaand voertuig is niet toegestaan, ook niet als dit in het kader van schadebestrijding is. Voor niet-wildsoorten is dit wel toegestaan tenzij dit in de ontheffing is uitgesloten.
Artikel 3.21 lid 5 Wet natuurbescherming en artikel 3.16 lid 1 Besluit natuurbescherming
Jagen mag van zonsopgang tot zonsondergang. Artikel 3.6 lid 1 Besluit natuurbescherming. Met uitzondering van de wilde eend, die mag vanaf een half uur voor tot een half uur na zonsondergang bejaagd worden. Artikel 3.7 lid 1 Besluit natuurbescherming
Beheer en schadebestrijding met het geweer mag van zonsopkomst tot zonsondergang. Artikel 3.16 lid 1 sub a Besluit natuurbescherming. In dat artikel staat dat geweren niet mogen worden gebruikt voor zonsopkomst en na zonsondergang. Dat geldt dus voor alle dieren die men wil schieten, inclusief exoten en verwilderde dieren. Een ontheffing kan hierop een uitzondering maken, maar dan dient dit wel beschreven te zijn in de ontheffingstekst.
Er staat in het Besluit natuurbescherming dat er niet mag worden gejaagd als de grond met sneeuw bedekt is. Wordt hiermede bedoeld “spoorsneeuw” of valt bevroren- of dooiende sneeuw hier ook onder?
In artikel 3.6 lid 7 van het Besluit natuurbescherming staat dat het verboden is om te jagen indien de grond met sneeuw bedekt is. Dit verbod is in de wet opgenomen om de jacht op diersoorten door middel van het volgen van sporen in de sneeuw onmogelijk te maken. In artikel 3.7 lid 3 van het Besluit natuurbescherming staat een versoepeling van dit verbod. In een situatie waarin van het volgen van sporen geen sprake is, zoals bij de jacht op de wilde eend en de houtduif of bij de jacht op het konijn, haas of fazant tijdens een drijfjacht, blijft deze wijze van bejaging toegestaan. Het voor de voet bejagen van haas, konijn en fazant mag dus niet.
Uit de toelichting op dit laatste artikel blijkt dat er wel uitgegaan is van een andere terminologie, maar dat de jurisprudentie over het begrip “spoorsneeuw” onverkort van toepassing blijft op de huidige terminologie “grond met sneeuw bedekt”. Als de sneeuw valt, bevroren is of dooit mag er dus normaal gejaagd worden, tenzij Gedeputeerde Staten van de provincie, onder bepaalde weersomstandigheden de jacht gesloten hebben.
In artikel 3.6 lid 9 van het Besluit natuurbescherming staat verder: Het is verboden om de jacht uit te oefenen op wild als bedoeld in artikel 3.20, tweede lid, van de wet voor zover dat zich bevindt in of in de nabijheid van wakken of bijten in het ijs. Dit geldt dan met name voor de wilde eend.
De term jachtveldinbreuk is eigenlijk een nietszeggende term. Het is aan de verhuurder (grondeigenaar) om te bepalen aan wie hij het veld verhuurt voor de jacht. Voor de jachthouder is het zaak om een goede band te onderhouden met zijn verhuurder door voldoende invulling te geven aan bijvoorbeeld schadebestrijding, controle in het veld (kapotte afrastering/zieke dieren melden e.d.) en een goede verstandhouding onderhouden. Want als er dan een andere jager langs komt die meer geld biedt, kan de eigenaar kiezen voor het geld of de goede en bekende band met zijn huidige huurder.
Sommige Wildbeheereenheden hebben echter regels gesteld dat de leden niet mogen “inbreken” bij andere leden van de WBE. In de Modelstatuten Huishoudelijk Reglement WBE van Jagersvereniging staat bij artikel 17 Concurrentieverbod, het volgende:
Het is de leden, deelnemers en begunstigers verboden op enigerlei wijze te pogen, direct dan wel indirect, het jachtrecht en/of de toestemming om op die gronden te beheren en/of schade te bestrijden te verwerven op gronden waarop andere leden ditzelfde recht hebben verworven. Dit geldt zowel gedurende de duur van het lidmaatschap, als gedurende de periode van deelnemerschap of begunstiging, alsmede gedurende één jaar, volgende op de eventuele beëindiging van het lidmaatschap, dan wel het deelnemerschap of begunstiging, één en ander op verbeurte van een door de WBE direct opeisbare en niet voor compensatie vatbare boete van € 1.000.- (eenduizend) voor iedere overtreding of dag, dat een overtreding voortduurt.
Vorenstaand verbod is niet van kracht indien de leden, deelnemers of begunstigers bedoeld recht verkrijgen door eigendomsverkrijging van de gronden waarop dit recht wordt uitgeoefend, danwel indien het initiatief tot verhuur respectievelijk tot toestemming voor beheer en schadebestrijding genomen wordt door de verhuurder.
Het betreft hier modelstatuten die een WBE kan overnemen (geen plicht).
Bij het overlijden van een jagende jachthouder is de vraag of hiermee het jachtrecht eindigt. Is dit jachtrecht nu automatisch vervallen bij zijn overlijden of moeten daar eerst nog handelingen voor plaatsvinden?
Als er in de jachthuurovereenkomst niets over is opgenomen gaat het jachtrecht automatisch over naar de erven. Als die geen jachtakte hebben, kunnen zij het jachtrecht wederverhuren voor de lopende tijd of met goedvinden van beide partijen (erven + verhuurders) ontbinden. Bij overlijden blijft de toestemming “jagen buiten gezelschap” geldig tot 31 maart van het lopende jaar.
Bij de verhuur van jacht was in de meeste gevallen geen BTW van toepassing. Dit had te maken met het feit dat de gronden in gebruik zijn als productie/landbouwgrond bij een ondernemer die gekozen heeft voor de landbouwregeling (= vrijstelling omzetbelasting). In de landbouw hadden de ondernemers(boeren) de keuze om hun bedrijf wel of niet onder de landbouwregeling te voeren. Per 1 januari 2018 is deze regeling komen te vervallen en kan er ook over deze gronden 21 % BTW in rekening worden gebracht en is grotendeels afhankelijk van de omzet. Bij terreinbeherende organisaties was al dit zo. Voor hen was in de regel geen landbouwregeling van toepassing en is het in rekening brengen van BTW mogelijk.
Een jachtaktehouder die regelmatig wil oefenen kan wettelijk op basis van de jachtakte naar een schietcentrum gaan en daar oefenen. Hij hoeft hiervoor geen lid van een schietvereniging of van de KNSA te zijn.
Schietverenigingen die het doel hebben om de wedstrijd-schietsport te beoefenen vallen onder een ander wettelijk kader dan jachtaktehouders. Voor de schietsport zijn de bepalingen dat deelnemers een Verlof nodig hebben en de voorwaarden die aan het Verlof zijn verbonden zijn wettelijk: lid van de KNSA en een aantal schietbeurten.
Wanneer een jachtaktehouder ook de schietsport wil beoefenen, dient hij lid te worden van een schietvereniging en valt hij dus onder twee wettelijke regimes en moet hij aan de eisen van zowel de jacht als de schietsport voldoen.
Een jachtaktehouder die wel veel wil oefenen, maar niet aan de wedstrijdsport wil deelnemen, hoeft dus geen lid te zijn van een schietvereniging, maar kan op de schietcentra terecht.
Er zijn situaties waarin een eigenaar van grond (overwegend terreinbeherende organisaties) wil meewerken om zijn gronden te verhuren voor de jacht om een jachtveld bejaagbaar te krijgen maar daar wel beperkingen aan wil stellen.
Een goed werkend model daarbij is de zogenaamde jacht op afroep constructie. Hierbij wordt er in de jachthuurovereenkomst een nadere bepaling opgenomen dat er alleen gejaagd mag worden indien er voor een specifieke datum vooraf schriftelijke toestemming wordt verkregen. Indien de eigenaar van de grond niet wenst dat er op die datum gejaagd wordt dan geeft hij zijn toestemming niet.
De zogenaamde nulverhuur constructie blijkt in de praktijk niet overal geaccepteerd te worden. Het feit dat de jacht wordt gehuurd maar dat er in het geheel niet gejaagd mag worden, geeft discussie of dit wel gezien kan worden als volwaardige jachthuur.
Wij raden u aan om gebruik te maken van de constructie “jacht op afroep” indien de verhuurder van het jachtgenot controle wil houden of en wanneer er gejaagd kan worden.
Is uw vraag voldoende beantwoord? U kunt het bureau van de Jagersvereniging altijd bellen of mailen voor meer informatie.
De Jagersvereniging aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade van welke aard dan ook, ontstaan door het gebruik van de gepresenteerde informatie.