Hoe ik een jager werd – Marijke Ottema in De Jager
Er zijn mensen bij wie de jacht met de paplepel is ingegoten. Die als kind meegingen op hazenjacht, met grote ogen stonden te kijken wanneer hun vader een ree van zijn huid ontdeed en ’s avonds na het eten zijn geweer poetste. Die niet konden wachten tot ze oud genoeg waren om zelf in het bezit van een jachtakte te zijn.
Ik ben niet één van die mensen.
Tekst: Marijke Ottema, foto’s: Klaas Jan Jonkman, uit De Jager, juni 2019
Vol afschuw stond ik als klein meisje te kijken toen mijn vader onze kippen met een ferme klap tegen de muur doodde voor de kippensoep. Als mijn moeder de vliegen uit de keuken elimineerde met de vliegenmepper, bood ik aan te helpen door ze te vangen en naar buiten te brengen. Ik redde insecten uit de vijver en verzorgde lange tijd een kauw die uit het nest was gevallen. Niemand was dan ook verbaasd toen ik besloot om vegetariër te worden.
Onbegrijpelijk soort
Jagers waren voor mij van een onbegrijpelijk soort. Ik zag geen enkele reden om het bos in te trekken en moedwillig een in vrijheid levend dier te schieten om op te eten. In mijn twintiger jaren werd ik veganist en sloot me, zodra de partij werd opgericht, aan bij de Partij voor de Dieren. Ik stelde me verkiesbaar voor de gemeenteraad van Amsterdam, liep mee met demonstraties en mengde me in het publieke debat over dierenrechten. Maar ergens in mijn achterhoofd klonk regelmatig een stemmetje: ‘Gaan liefde voor de natuur en het doden van dieren helemaal niet samen? Zou er een manier zijn om vlees te kunnen eten op een manier die wél past bij mijn idealen?’
Vragen
Als journalist heb ik geleerd om met open vizier vragen te stellen. Niet alleen aan anderen maar ook aan mezelf. Wat was mijn antipathie tegen jagers? Zou de jacht een alternatief kunnen zijn voor de intensieve veehouderij? Wat heb je nodig om een dier te kunnen doden? Ik besloot het uit te zoeken. Ik schreef een voorstel voor een artikel in National Geographic Magazine met als doel de jager een gezicht te geven: wie zijn toch die mannen en vrouwen die met hun geweren het veld in trekken? En hoe zou ik de jager beter kunnen begrijpen dan door er zelf één te worden?
Zo geschiedde. Vol goede moed schreef ik me in voor de jachtopleiding. Ik kreeg toegang tot pagina’s op social media en deed verschillende oproepen om mee te lopen met jagers in het veld. Mijn zoektocht kon beginnen. Al snel bleek hoe weinig kennis ik eigenlijk had over de jacht. Als ik terugkijk in mijn correspondentie met jagers in de eerste weken van mijn onderzoek, schiet ik regelmatig in de lach. Zo vraag ik aan een jager in een Facebook-bericht of de hazen tijdens een drift gevangen of geschoten worden. De jagers beantwoordden geduldig al mijn vragen en langzaam maar zeker leerde ik meer over de werkwijze en motieven van jagers.
(Tekst loopt door onder de foto)
Mee op jacht
Maar hoe zou ik een jachtpartij echt ervaren? Hoe zou ik reageren op een dier dat geschoten wordt? Ergens aan het einde van de zomer zet ik mijn wekker om 3:30. Als er één ding is dat ik geleerd heb van de jagers is dat je altijd voor het ochtendgloren present moet zijn. Die zomer betekende dit dat mijn wekker regelmatig in het midden van de nacht afging.
Aangekomen op de plek van bestemming val ik behoorlijk uit de toon in vergelijking met de jagers. Ik draag geen waterafstotende, groene buitenkleding maar een blauwe regenbroek en rode pet. Geen kniehoge rubberen laarzen, maar soppende wandelschoenen: aan mijn jachtgarderobe moet ik duidelijk nog werken. Ik krijg een plek toegewezen achter een hutje van takken en bladeren. De zon komt op, de takken prikken in mijn kleren, in de verte klinkt het geluid van een groene specht: langzaam worden ik en de wereld om me heen wakker. Een paar ganzen vliegen luid gakkend over, vanuit mijn ooghoeken zie ik de jager zijn geweer richten. Ik voel een lichte opluchting als blijkt dat de ganzen te hoog zijn om te schieten.
Even later blijft een ongelukkige gans toch laag vliegen en het schot van het hagelgeweer klinkt. Met een doffe klap komt het dier op de grond terecht, kijkt op en rent richting de sloot. Nog voordat hij deze bereikt, klinkt een tweede schot. De gans is dood. Ik bekijk het dier van dichtbij. Hij is nog warm en voelt zwaarder dan ik dacht. De jager laat me zien hoe ik het dier kan slachten en het vlees eruit moet halen. Ik kijk met bewondering toe. Wat bijzonder om te zien hoe een dier dat zojuist nog in het wild leefde, op deze manier tot eten wordt omgetoverd. Voor dit voedsel is geen stal nodig, geen aarde die bewerkt wordt, geen pesticiden of bemesting: hier doet de natuur zelf het werk.
Oprechte passie
De daaropvolgende maanden ging ik zo vaak ik kon op pad met verschillende jagers. Ik ging mee op drijfjacht op hazen en fazanten. In België zag ik jagers aan het werk met roofvogels. In de Achterhoek keek ik toe hoe een ‘frettenman’ zijn fret gebruikt om konijnen boven te halen. In de Ardennen wachtte ik een nacht op zwijnen en in Duitsland ging ik mee op reeënjacht. Met alle jagers sprak ik over hun motieven. Waarom werden zij eigenlijk jager? Zonder uitzondering leken zij een oprechte passie voor het buiten-zijn te delen. Ze vertelden me dat ze altijd een weloverwogen beslissing maken om al dan niet te doden en dat ze zich realiseren dat het doden van een dier consequenties heeft. Voor het dier, maar ook voor het hele ecosysteem.
Omgeving
Niet alleen de gesprekken met de jagers vormden mijn mening, ook mijn vrienden en familie mengden zich in mijn zoektocht. Zij kennen mij als dierenactivist. Ontelbare discussies hebben we gevoerd over het eten van vlees, de toekomst van ons voedsel, het innerlijk leven van dieren en het verlies van de biodiversiteit. Dat ik nu het pad van de jager bewandelde bekeken zij met argusogen.
‘Zou je het echt kunnen? Vind je jezelf niet hypocriet? Doe je dit niet vooral om de jagers te ontmaskeren?’ Al deze gesprekken zorgden dat ik elke keer weer nieuwe feiten moest verzamelen en nieuwe vragen moest stellen. Regelmatig werd ik heen en weer geslingerd tussen de meningen van voor- en tegenstanders van de jacht en nog regelmatiger moest ik mijn mening bijschaven aan de hand van nieuwe informatie.
Theorielessen
Tijdens de theorielessen absorbeerde ik enthousiast alle nieuwe feiten. Ik leerde planten, gewassen en dieren herkennen, maakte kennis met verschillende kalibers en chokes en ook met mijn mede-cursisten. Toch voelde ik me op sommige momenten een vreemde eend in de bijt. Mijn visie op dieren als levende wezens met emoties zoals angst, stress, verlangen en bijvoorbeeld moederliefde, werd lang niet door iedereen op dezelfde manier gedeeld. Toen ik tijdens de les eens vroeg wat er gebeurt met de partner van een gans als je zijn maatje schiet, kreeg ik een luid gelach als antwoord. Ook op mijn vragen over de gevolgen voor jonge kraaien of broedende duiven als je deze schiet in paar- en broedtijd, kreeg ik geen antwoord.
Schietlessen
Schieten hoort bij jagen wist ik nu. Ik had nog nooit een geweer in mijn handen gehad, laat staan een schot gelost. Dat ik dan nu met echte kogels ging schieten was een grote stap. Maar alles valt te leren. Mijn eerste rondje schieten was met een kogelgeweer. Ik had snel de instructie nog even doorgelezen, zo moeilijk kon het niet zijn dacht ik. ‘Laden!’ brulde een indrukwekkende meneer naast me. Laden? Met bibberende vingers propte ik de koperen kogels in het magazijn. De terugslag was harder dan ik had gedacht. De knal oorverdovend. Met suizende oren ging ik verder met het tweede deel van mijn theorieles. Maar oefening baart kunst. Ik nam hagellessen in Didam en ging geregeld naar de schietbaan. Na een paar maanden intensief oefenen zag ik het examen met vertrouwen tegemoet.
Speciesisme
Naarmate de dag van mijn examen dichterbij kwam, werd de vraag of ik echt in staat zou zijn zelf een dier te doden steeds prangender. Zou ik de trekker over kunnen halen met een dier in het vizier? Met de examenstress ver achter me en een jachtakte op zak kreeg ik de kans om mee te gaan met een duivenjacht. Dit leek me een goede start. De mens hanteert verschillende maatstaven als het om dieren gaat: onze honden brengen we naar de dierenarts als ze pijn hebben en van varkens amputeren we massaal onverdoofd de staarten. Voor een ziek geschoten ree doen we een nazoek met een speciaal team, voor een aangeschoten kauw doen we lang niet zoveel moeite. Ook ik ben een mens en gevoelig voor dit speciesisme: een duif leek me daarom een prima begin.
(Tekst loopt door onder de foto)
Opvallend genoeg stelde ik mezelf, toen ik eenmaal in een hutje zat, wachtend op de duiven, al deze vragen niet meer. De duif werd een doel, een doel dat ik zo goed mogelijk moest proberen te raken. Misschien was het mijn aangewakkerde jachtinstinct, misschien was het passie, maar ik schoot raak. De duif die ik daarna meenam heb ik thuis gebakken. Het smaakte heerlijk. Wie mij een paar jaar geleden had verteld dat ik vlees zou eten van een dier dat ik zelf had geschoten had ik voor gek verklaard.
Jager
Nu ben ik jager en schiet ik soms een dier dood. Maar verder ben ik eigenlijk niet veel veranderd. Ik kom nog steeds actief op voor de rechten van dieren. Ik eet geen melk- en kaasproducten en maak geen gebruik van de bio-industrie. Maar ik eet wel vlees. Vlees van wild dat ik zelf geschoten heb. Het feit dat ik mijn eigen vlees bij elkaar kan jagen maakt de veehouderij voor mij nog overbodiger. Als jager hecht ik waarde aan het welzijn van alle dieren en daarom wens ik geen enkel levend wezen een leven in de intensieve veehouderij toe. En juist als jager heb ik toegang tot eerlijk en gezonde dierenproducten en dus geen reden om iets anders dan mijn eigen geschoten vlees te eten.
(Tekst loopt door onder de foto)
Mijn zoektocht heeft niet alleen maar geresulteerd in een artikel in National Geographic Magazine maar ik heb er veel meer voor teruggekregen. Ik heb nu meer kennis over de natuur, vele onvergetelijke ervaringen opgedaan en een liefde voor de jacht ontwikkeld. Ik heb mezelf altijd als een natuurliefhebber gezien. Als kind dwaalde ik erin rond en later maakte ik lange wandelingen. En toch heeft de jacht ervoor gezorgd dat ik de natuur anders ben gaan beleven. Als ik nu door het bos loop kijk ik wat er groeit en vraag ik me af wat dat betekent voor de flora en fauna eromheen. Ik zie sporen en wissels. Ik voel me nu een onderdeel van de natuur in plaats van een toeschouwer.
Eigen pad
En mijn zoektocht heeft niet alleen maar liefde voor de jacht opgeleverd. Een van de jagers die ik tegenkwam heeft mijn hart veroverd en heeft mij de afgelopen twee jaar geholpen mijn ideeën verder vorm te geven. Zonder de ervaring en het geduld van iemand die zo dichtbij me stond en die me vertrouwen gaf, had ik nooit de rust en zekerheid gevoeld om mijn eigen pad te bewandelen. Als beginnend jager is het best een uitdaging om je plek te vinden tussen de ervaring, overtuigingen en kennis van mede-jagers. Met een jachtplek komen vaak ook de gebruiken en opvattingen van de jagers die er al jaren de dienst uitmaken. Voor iedere jager is het denk ik een uitdaging om trouw te blijven aan de manier waarop je zelf een relatie wilt hebben met de natuur om je heen. Ik kan alle jagers, jong en oud, alleen maar aanmoedigen je eigen pad te gaan en steeds zelf na te blijven denken over de consequenties van je handelen. Je bepaalt zelf wanneer je schiet, wat je redt, wat je plant en vooral wat je eet.
Marijke Ottema op Instagram
Volg Marijkes verhaal op Instagram