De weidelijkheidsregels
Leden van de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging hebben zich te houden aan de door de vereniging opgestelde Weidelijkheidsregels, de ‘gedragscode’ van Nederlandse jagers. Deze regels staan voor een fatsoenlijke en respectvolle omgang met het landschap in het algemeen en in het wild levende dieren in het bijzonder en met mensen met wie de jager in contact komt.
Standpunt van de Jagersvereniging
Wat doet de Jagersvereniging?
De Jagersvereniging heeft de weidelijkheidsregels opgesteld, deze is openbaar op haar website. De Jagersvereniging zorgt ervoor dat de code periodiek wordt geactualiseerd.
Inleiding
Jagen is beschermen, beheren en benutten. Vroeger werd louter voor voedsel en veiligheid gejaagd. Tegenwoordig dient jagen eveneens om ons landschap te beheren en om het optreden van schade aan mensenbelangen te voorkomen of te verminderen. Jagen dient dus altijd een redelijk doel, overeenkomstig de intentie van de wet- en regelgeving. Het is voor de jager een erezaak om wettelijk juist en naar eer en geweten te jagen.
Jagers zijn primair natuurliefhebbers, met ruime kennis van flora en fauna. De jager beseft dat ingrijpen in de natuur verantwoordelijkheid vraagt en houdt derhalve bij zijn* denken en handelen rekening met dier, omgeving en medemens. Alle belangen worden bewust en in samenhang afgewogen. In samenhang, omdat benutting door jacht een ander resultaat van de belangenafweging kan opleveren dan het planmatig beheren van populaties of het tegengaan van schadelijke soorten.
Deze gedragscode voor jagers, de Weidelijkheidsregels, biedt de jager handvatten voor het maken van die belangenafwegingen. De gedragscode bestaat uit algemene kaders en achtereenvolgens richtlijnen ten aanzien van vaardigheid, houding naar dier en jachtveld, en houding ten opzichte van de (digitale) omgeving. Met deze code als leidraad geeft de jager blijk van bewustzijn over zijn rol en handelen
* Waar ‘hij’ of ‘zijn’ vermeld staat, kan ook ‘zij’ of ‘haar’ gelezen worden
Algemene kaders
Oorspronkelijk is een jager een ‘weidman’: met liefde voor zijn omgeving en met verstand van zaken oogst hij uit de vrije natuur. De jager combineert zijn gevoel voor natuur en omgeving met kennis en kunde noodzakelijk om te jagen en te blijven jagen. In Nederland zijn alle jagers praktisch en theoretisch opgeleid; wij willen aan hoge eisen en strikte voorwaarden voldoen, nog los van de verplichtingen volgens de wet. Naast wetten en ongeschreven regels, zijn er richtlijnen op gebied van verantwoord en veilig jagen, met respect voor dier, omgeving en medemens, ons jagersfatsoen.
Iedereen die jaagt heeft zich te houden aan de gedragscode voor jagers. Deze private gedragscode wordt ‘de weidelijkheidsregels’ genoemd. De code is opgesteld en wordt onderhouden door de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging. Zij is verankerd in de wet en de parlementaire geschiedenis en vormt zo een integraal onderdeel van de regels, waarden en normen voor alle jagers in Nederland.
De code omvat de kaders voor een fatsoenlijke en respectvolle omgang met het landschap in het algemeen, in het wild levende dieren in het bijzonder en met mensen met wie de jager in contact komt. Van jagers mag worden verwacht dat ze zich voorbeeldig gedragen. Elke jager is zich immers bewust van zijn speciale positie en de daaraan verbonden verantwoordelijkheden. Juist gedrag vormt onder alle omstandigheden een vast onderdeel van hoe een jager denkt en handelt.
Als Jagersvereniging zijn wij ons bewust van actuele maatschappelijke opvattingen. Daarom wordt de gedragscode periodiek getoetst en waar nodig aangepast. Als Jagersvereniging, wildbeheereenheden en individuele jagers willen we uitleggen wat we doen en denken. We staan open voor constructieve interactie, met elkaar en met geïnteresseerden en belanghebbenden.
De gedragscode is openbaar en is een richtlijn voor de gedragingen van de individuele jager en evenzeer voor de onderlinge omgang, afstemming en correctie. De code is een vanzelfsprekend onderdeel van de jagersvorming.
Vaardigheid
Er wordt slechts geschoten als het dier goed kan worden aangesproken, dodelijk kan worden getroffen en als het geschoten dier door de jager, een medejager en/of zijn hond kan worden opgehaald. Als een andere jager een betere mogelijkheid heeft om een dier te doden, dan laat de jager het aan deze ander.
De jager manoeuvreert altijd bewust en veilig met zijn wapen en – waar aangewezen – toont anderen dat zijn wapen ontladen is. Bij het schieten is de jager bewust van zijn omgeving en neemt een veilige marge in acht. Om veilig en effectief om te gaan met zijn wapens, oefent een jager geregeld. De jager is bedreven in gebruik van jachtmiddelen, inbegrepen zijn jachthond. Kennis op het gebied van natuur, fauna, beheer en jacht houdt de jager actueel, om vaardig, verstandig en verantwoord te kunnen blijven jagen.
Houding naar dier en jachtveld
De jager beheert het veld waar hij jaagt op een duurzame manier. Er wordt niet te veel van bepaalde soorten geschoten en waar nodig, beschermt hij plant en dier. Naast bejaagbare soorten, respecteert de jager andere soorten. In barre tijden spant de jager zich in om het welzijn en de biotoop van dieren te ondersteunen.
Er wordt gejaagd binnen de kaders van goed fauna- en wildbeheer, met inachtneming van de doelstelling en belangen die aan de orde zijn. De jager maakt een zorgvuldige afweging van de belangen van betrokken mens en dier. Het achterwege laten van bepaalde handelingen kan evenzeer effect hebben op mens- en dierbelangen. De jager beoogt overlast door diersoorten te voorkomen of te beperken en een onevenredig grote impact van de mens op de natuur te vermijden.
De jager voorkomt onnodig lijden, met de middelen die hem wettelijk ter beschikking staan. Alle moeite wordt besteed aan het met zorg binnenbrengen van geschoten dieren. Onder de meeste omstandigheden vergt dat ook de beschikking over een goede jachthond. Met wild wordt respectvol omgegaan. Gedode dieren worden optimaal gebruikt of verwerkt.
Houding ten opzichte van de omgeving
De jager heeft respect voor de rechten en eigendommen van derden, en bevordert door zijn gedrag in het veld een positief beeld van de jacht. Tegenover jagers en andere aanwezigen in het jachtveld gedraagt hij zich collegiaal. De aanwijzingen van een jachthouder, jagermeester of jachtopzichter worden altijd opgevolgd.
Door contact te onderhouden met de mensen die werken en wonen in en bij het jachtveld, weet de jager wat er leeft en speelt, wat noodzakelijk is voor een goedehouding en adequaat handelen naar de omgeving. Waar mogelijk, werkt de jager samen met boeren, andere natuurbeheerders en –liefhebbers. Bij een discussie over de jacht, weet de jager dat een constructieve dialoog van meerwaarde is. Hij weet de jacht te plaatsen in het kader van de doelstellingen van de wet. Door wat de jager zegt en de wijze waarop, toont hij juiste kennis van de natuur en de wet te hebben.
Met tellingen en afschotregistratie ondersteunt de jager goed beheer en legt hij naar de maatschappij verantwoording af .