Jagende families: verbondenheid in het jachtveld – Buit 1, 2018
Word je als jager geboren? Of maakt een opvoeding door jagende ouders een kind tot jager? Wat vinden jagers belangrijk voor hun kinderen en verschilt dat veel met andere gezinnen? Zijn er überhaupt jagers die niet zijn opgevoed door jagers? En hoe zijn zij daar dan toe gekomen? Drie jagende families met ieder een eigen jagersgeschiedenis.
Tekst: Janneke Eigeman – Fotografie: Anoeska van Slegtenhorst & Robbert Vermue
Jagen is van iedereen
‘Nee, mijn vader was geen jager’, vertelt de 45-jarige Klaas Jan Jonkman. Aan duidelijkheid laat zijn antwoord niets te wensen over. Maar enigszins bijzonder is het wel, want wat bracht hem daartoe om op latere leeftijd toch de opleiding voor jager te gaan volgen?
Klaas Jan is ondernemer, en heeft een co-ouderschap over zijn twee kinderen: de 15-jarige Stian en de 12-jarige Lotta. Zij zit in de brugklas. Het ‘jagers-gen’ van Klaas Jan kwam tot leven toen hij zo’n twintig jaar geleden met zijn gezin naar Noorwegen vertrok om er te wonen en te werken. In Noorwegen jaagt een groot deel van de bevolking. ‘Jagen is daar van iedereen’, zegt Klaas Jan. Cijfers van de Europese organisatie van jagersverenigingen onderschrijven zijn uitspraak. Waar Nederland 27.000 jagers kent op een bevolking van 17 miljoen, heeft Noorwegen maar liefst ruim 200.000 actieve jagers onder 5 miljoen Noren.
Dieren bejagen om schade aan oogsten te voorkomen; daar doen ze in Noorwegen niet of nauwelijks aan. ‘De Noren jagen om vlees te eten. Ik kan mij daar helemaal in vinden. Waar jaag je anders voor? Je zag dat ook terug in de wijze waarop ze in Noorwegen omgaan met (sport)vissen. Een dier uit het water vissen om het daarna weer terug te gooien, vinden ze maar vreemd.’
Kinderopvang
Lotta herkent zich in haar vader. ‘Ik weet waar eten vandaan komt.’ Ze heeft geen moeite met jagen; ze is er mee groot geworden. ‘Ik weet nog dat mijn vader mij kwam halen van de kinderopvang en dat achter op de pick-up truck een geschoten eland hing. Alle kinderen kwamen naar het hek rennen om het te zien. Trots dat ik was op m’n vader!’ Terug in Nederland zag ze duidelijk verschil met de houding van haar Nederlandse leeftijdgenootjes. ‘Zij vonden dode dieren zielig en ik moest dan best veel uitleggen. Maar ze begrijpen mij nu wel en vinden het niet zielig meer.’
Niet miepen
Of vader en dochter verschil zien in de manier waarop Lotta en haar leeftijdgenootjes worden opgevoed, zijn ze het niet helemaal eens . Voor Lotta is dat verschil niet zo groot, maar Klaas Jan ziet wel verschillen. ‘Lotta mag van mij niet miepen. Mee naar buiten, de hele dag. En niet tussendoor lopen piepen dat je het koud hebt of naar huis wilt.’ Maar ook belangrijk: ‘Je op je gemak voelen tussen al die vreemde en onbekende mensen met wie je soms een jachtdag meemaakt. Of dat specifiek uit de jacht voortkomt? Niet per se, maar ik gun ieder kind zo’n ervaring.’
(Tekst loopt door onder de foto)
Catering van oma
Bij de familie Van de Vlasakker in het Achterhoekse Hummelo, zit het jagen overduidelijk in het bloed. Vader Chuck (58, neuroloog), zoon Robert (25, net afgestudeerd aan Wageningen University in de richting bos- en natuurbeheer), maar ook (groot)vader Wim van 84. Bij alle drie speelt de jacht een belangrijke rol in hun leven. Wim jaagt met een imposante vrouwtjeshavik op konijnen, zoon Chuck met een geweer op herten, reeën, zwijnen en kleinere soorten als eend en konijn. En (klein)zoon Robert gaat dit jaar de jachtopleiding doen, net als zijn jongere broer Vincent.
Het jagen is voor hen ook een typische familie-aangelegenheid. Alle drie maakten al in hun jeugd kennis met de jacht. En zij niet alleen. Tijdens de jaarlijkse familie-jachtdag gaan ook alle neven, nichten, tantes en ooms mee. Robert: ‘Toen oma nog leefde gold de catering als extra hoogtepuntje. Wat een feestje maakte zij daar van!’
Zwijgzaam
Zowel voor Wim als voor Chuck is het volstrekt logisch dat hun kinderen van jongs af mee op pad gingen. Niet met druk, geven Wim en Chuck aan, wel actief betrekken. ‘Hoe? Door ze het geschoten wild te laten dragen, door voor de hond of de fret te zorgen of door samen te zoeken naar sporen. Je moet het met elkaar beleven’, legt Chuck uit. ‘En gewoon niet zoveel woorden aan vuil maken. Jagen is sowieso een zwijgzaam gebeuren. De sterke verhalen komen naderhand.’
Op de vraag of de opvoeding van jagers verschilt van die van niet-jagers antwoorden de drie mannen in eerste instantie ontkennend. Om in de volgende twintig minuten minstens acht verschillen te benoemen…
Natuur
‘Je komt meer buiten dan de gemiddelde mens’, steekt Robert van wal. Zowel Chuck als Wim voegen eraan toe dat ze – juist omdat ze zoveel buiten zijn – ook goed zien hoe zaken in de natuur, in het ecosysteem, in elkaar grijpen. ‘Zoals de effecten die klimaatverandering en verzuring hebben op de flora en fauna.’ Natuur is een geliefd gespreksonderwerp als de familie bij elkaar is. Niet verwonderlijk dat kleinzoon Robert – na een studie fiscaal recht – toch ook bos- en natuurbeheer ging doen in Wageningen.
Chuck benadrukt dat jagers een goede focus ontwikkelen: ze leren kijken, zien, concentreren. Hij heeft het meegegeven aan z’n kinderen. ‘Je bent als jager bezig in het hier en nu. Hoe staat de wind? Waar is het wild? Hoe pakken we het vanmiddag aan? In het jachtveld heb je niets aan toekomstplannen, het moet nú gebeuren.’ Hij ziet het terug in de manier waarop zijn kinderen in het leven staan.
(Tekst loopt door onder de foto)
Liefde in het jachtveld
‘Wij leerden elkaar kennen tijdens het tellen van de reeën door de plaatselijke jagersvereniging’, lacht David (35, directeur belastingadviesbureau). David Kremer en zijn vrouw Lisa van Kampen (26, verzorgende) wonen in Assen en sinds een jaar is het gezin uitgebreid met Sophia van één. Lisa is geen jager maar gaat van jongs af aan met haar ouders mee. David haalde vier jaar geleden zijn jachtdiploma.
Lisa is de jongste dochter van twee jagers: Romy (50) en Jaco (55) van Kampen. Op de boerderij van haar ouders groeide zij op met haar zus Ursula (31, leerkracht) en broer Robin (29, student diergeneeskunde). Net als zijn ouders, jaagt Robin ook. De verhalen en herinneringen over jachtervaringen buitelen over de keukentafel als deze familie bij elkaar zit.
De vonk die oversloeg tussen David en Lisa in het jachtveld laat aan de verbeelding weinig te wensen over. Maar dan die keer dat Lisa – gekleed in nieuwe witte broek en nieuwe schoenen – tóch nog even met haar broer mee het veld in ging. ‘Hij schoot een ree en ik hielp hem om het dier het veld uit te krijgen. Van mijn schoenen en broek was niet veel meer over…’
Geoliede machine
‘We hebben onze kinderen nooit gedwongen om mee te gaan’, geeft Jaco aan, ‘maar we vinden het wel leuk.’
Ook bij de familie Van Kampen is liefde voor de natuur een belangrijk aspect in de opvoeding. David – niet opgevoed door een jager – ziet een duidelijk verschil tussen kinderen van jagers en kinderen van niet-jagers. ‘Kinderen van jagers gaan op een meer natuurlijke manier met de dood om. Zij weten waar hun eten vandaan komt. En doordat zij zelf het dier schieten, gebruiken zij alles van het dier. Dat besef zit diep.’
‘Jagen met je familie maakt de jacht extra bijzonder’, vindt Romy. ‘We hebben dezelfde visie’, vult Lisa aan, ‘als wij met elkaar naar buiten gaan hoeven we elkaar niets uit te leggen over hoe we gaan lopen en waar we gaan staan. Wij zijn een geoliede machine.’ ‘Je voelt een sterke verbondenheid als je iets doet je allemaal mooi vindt,’ vertelt Romy. Robin kan dat beamen. ‘Mijn vader is niet echt een prater. Maar als we samen in het veld zijn en enkele uren – zonder telefoon – met elkaar doorbrengen, praat je toch over dingen die je belangrijk voor je zijn of je bezig houden. Dat kan beter met je familie; zij staan toch het meest dicht bij je.’
(Tekst loopt door onder de foto)
Je begrijpt elkaar
Jagende families brengen hun kinderen een grote liefde voor de natuur bij. Zoveel is duidelijk na de gesprekken met de drie jagende families. Haast vanzelfsprekend heeft ieder kind van een jager grote interesse in natuur, voeding, dieren en duurzaamheid. En daar hoeven ze echt niet allemaal jager voor te zijn!
Opvallend is dat jagerskinderen bepaald geen ‘klagers’ zijn. Mee op jacht betekent: doorgaan, niet piepen. Dat bevestigen alle jagers en hun kinderen. Trots zijn ze erop dat ze allemaal weten waar hun eten vandaan komt. Maar bovenal: het jagen versterkt de onderlinge familiebanden. Het delen van bijzondere ervaringen tijdens de jacht en het vertellen van de verhalen achteraf. ‘Al is het in stilte… je begrijpt