06:17
20:55
Nachtmodus

Wilde kat en verwilderde kat

De kleur en tekening van de wilde kat lijken sterk op die van een cyperse huiskat. Het belangrijkste, meest opvallende kenmerk is de volle, grijze staart met zwarte ringen en een dikke, zwarte dot. De wilde kat heeft – net als de cyperse kat – een lengtestreep over de rug.

De Europese wilde kat is een oude bekende die het sinds enkele jaren goed doet in Zuid-Limburg. Door overloop uit buurlanden en de uitstekende biotoop biedt Nederland nieuw areaal voor Europese wilde katten uit de Ardennen en de Eifel. Natuurbeschermers zijn verrukt, maar kampen tegelijkertijd met een andere familiaire kat die enorm ingrijpt in de inheemse fauna: de verwilderde huiskat. ‘Voor het ecosysteem vinden natuurorganisaties en biologen het beter als er alleen échte wilde katten rondstruinen. Zij jagen als ze honger hebben en niet om te klooien, zoals verwilderde huiskatten dat doen’, legt Hettie Meertens van ARK Natuurontwikkeling uit. ‘Europese wilde katten hebben een duidelijke territoriumdrift, wat zorgt voor een natuurlijke spreiding en een bescheiden effect op prooidieren.’

Tekst: Janneke Razenberg

Struinende bosbewoner

De Latijnse naam ‘Felix silvestris’ zegt het al: de Europese wilde kat is een bosbewoner. ‘Al moeten we dat feit wel een beetje nuanceren’, vertelt Meertens. ‘Hij komt niet uitsluitend voort in grote, gesloten bossen maar struint ook graag op open, ruige plekken of langs de bosrand. De oorspronkelijke bossen waren namelijk ook nooit helemaal gesloten. Er waren altijd wel wat open plekken aanwezig, ontstaan door een storm, bosbrandje, insectenplaag of blikseminslag. Op die open plekken groeien ruige graslanden, waar je tal van kleine zoogdieren – zoals muizen – tegenkomt.’ Een beetje beschutting is echter wel belangrijk, de wilde kat zal niet zomaar de weidse Groningse akkers opzoeken.

Middeleeuwen

In de Middeleeuwen verdween de wilde kat uit Nederland. Daar zijn meerdere redenen voor, maar de voornaamste zijn biotoopvernietiging en bestrijding. ‘In de Middeleeuwen werden bijna alle bossen in Nederland gekapt, omdat men hout nodig had om te stoken en bouwen. We denken dat Nederland tegenwoordig arm is aan bos, maar in de Middeleeuwen was dat nog veel minder’, weet Meertens. ‘De wilde kat is sinds de 20e eeuw beschermd. Sindsdien doet de populatie in de Eifel en de Ardennen het opvallend goed. Zo goed zelfs, dat het gebied een beetje verzadigd raakt. Daarom trekken de jonge wilde katten het middelgebergte uit op zoek naar territoria in het heuvelland. Zo ook in het heuvelland van Limburg, een kleinschalig landschap zonder uitgestrekte bossen, maar wel met flink wat kleinere bosjes en hagen. Het afwisselende landschap blijkt een prima biotoop voor de wilde kat’, aldus Meertens.

Zwarte dot

‘De kleur en tekening van de wilde kat lijken sterk op die van een cyperse huiskat. Het belangrijkste, meest opvallende kenmerk is de volle, grijze staart met zwarte ringen en een dikke, zwarte dot. De wilde kat heeft – net als de cyperse kat – een lengtestreep over de rug. Bij de wilde kat eindigt deze bij de aanzet van de staart, terwijl hij bij de huiskat meestal doorloopt. ‘Het postuur van een wilde kat is moeilijk te onderscheiden van een dikke huiskat. De staart is dus het allerbeste kenmerk, maar je moet dan wel de bovenkant kunnen bestuderen. Zie je de bovenkant van de staart niet, dan weet je nooit helemaal zeker of het een wilde kat betreft’, legt Meertens uit. ‘DNA-onderzoek is de meest betrouwbare manier om een wilde kat te onderscheiden van een cyperse huiskat of half-wilde kruisingen. De laatste tien jaar komen er meer en meer meldingen van wilde katten. Omdat hij zo moeilijk te onderscheiden is van een cyperse kat weten we nooit écht zeker of het een wilde kat betreft. In de afgelopen jaren hebben we een aantal zender- en cameravalonderzoeken uitgevoerd in samenwerking met de provincie Limburg en met steun van de Nationale Postcode Loterij. Het merendeel van de katten werd rond de Duitse en Belgische grens gespot. In 2014 kregen we voor het eerst wilde katten in Nederland op de camera te zien. Vanaf toen zijn we nog wat intensiever gaan onderzoeken en hebben we in een korte tijd een aardig aantal katten gespot’, vertelt Meertens.

Ongewenste soortgenoot

Maar niet alleen de wilde kat profiteert van het Nederlandse kattenparadijs. Ook verwilderde huiskatten komen veel voor, al gauw 6 per 100 hectare (Alterra). Een geluk: verwilderde katten kunnen nooit opboksen tegen de territoriumdrift van een wilde kat. ‘Ze worden als het ware het bos uit gepest. Ze maken de katten niet dood, maar sturen ze gewoon terug daar waar ze horen’, vertelt Meertens. Kruisingen tussen wilde katten en tamme katten komen nauwelijks voor. Meertens: ‘Als een populatie wilde katten aan het uitsterven is, mengen ze – bij gebrek aan beter – eerder met verwilderde huiskatten. Maar wij hebben juist een bijzonder grote, vitale populatie in de Eifel. Een wild kattenvrouwtje is meer geïmponeerd door een wild kattenmannetje. De kans dat deze paart met een verwilderde kat is veel kleiner.’ Maar toch is er vermenging. In Duitsland blijkt 20% van de Europese wilde kat een huiskat als voorvader te hebben gehad.

Ethische kwestie

Hoewel de wilde kat mogelijk beperkt te vrezen heeft van de huiskat, veroorzaken verwilderde katten wel problemen voor andere soorten. Naar schatting 140 miljoen gewervelde dieren vallen in Nederland per jaar ten prooi aan verwilderde huiskatten (bron: Knol, 2016 en Steen, 2016). Het terugdringen van het aantal zwerfkatten blijkt een lastige – ethische – kwestie. Er zijn tal van mogelijkheden, waar uiteenlopende meningen over heersen. De een pleit voor bejaging, de ander zoekt het liever in een katvriendelijke methode. Het statement van de Jagersvereniging is overduidelijk: het terugplaatsen van huiskatten in de natuur volgens de ‘trap, neuter, release’-methode is een hopeloos plan. Het werkt niet, zorgt niet voor een snelle afname van het aantal verwilderde huiskatten, leidt tot extra verspreiding van dierziekten en houdt de slachting onder de inheemse fauna in stand.

Lange adem

Toch is Isabelle Sternheim van het Stray Animal Foundation Platform ervan overtuigd dat deze aanpak een kans moet krijgen. ‘Het vereist alleen wel een lange adem’, maakt ze meteen duidelijk. Sternheim: ‘Volgens de TNR-methode worden katten gevangen, gesteriliseerd en vervolgens weer uitgezet. Wat vaak vergeten wordt is dat het daar niet bij ophoudt. Het is ontzettend belangrijk om de verwilderde kattenpopulatie te monitoren en eventueel bij te voeren. Vooral dat laatste is cruciaal om de negatieve invloed op de wildpopulatie te beperken. Zo ontwikkelt zich een honkvaste, steriele populatie. Om resultaat te zien is echter tijd nodig. Daarbij kan de kennis van jagers onmisbaar zijn om TNR te laten slagen. Zij weten precies waar de verwilderde huiskatten voor problemen zorgen en hebben oog voor de trends en ontwikkelingen binnen dergelijke verwilderde kattenpopulaties.’

Sternheim: ‘Het is belangrijk om je te realiseren dat – welke methode je ook verkiest – je uiteindelijk alleen succes boekt als de kern van het probleem wordt aangepakt. Mensen denken te makkelijk over het houden van katten. Men is van mening dat een kat een vrij dier is dat je hem te pas en te onpas kunt laten rondstruinen, zonder sterilisatie of het dragen van een kattenbelletje. Er wordt te weinig verantwoording genomen, zowel door de burger als door de overheid. Educatie is onontbeerlijk.’

 Kattenlandschap

‘Als we de wilde kat een beetje willen helpen, dan is het belangrijk dat we natuurlijke verbindingen en een geschikt habitat ontwikkelen. Dat is vooral belangrijk nabij de grotere bossen waar de jongen uit wegtrekken’, zegt Meertens. Wilde katten hebben ruige graslanden nodig, waar hij vogeltjes, muizen, dikke kevers en kikkers. De intensivering van de landbouw laat weinig ruimte voor dergelijke landschapselementen. ‘Om daarvoor te zorgen is het belangrijk om te weten hoe de wilde kat het landschap precies benut, bijvoorbeeld middels cameraval- en zenderonderzoek. Zo kunnen we precies zien hoe hij zich door het landschap verplaatst en kunnen we daar bij de inrichting rekening mee houden’, vertelt Meertens. ‘We kunnen het een en ander afkijken van Duitsland, maar ons landschap, de infrastructuur en de schaalgrootte is toch anders.’

Deze soortbeschrijving verscheen in De Jager #14 2017