Krakeend
Naamgeving
Krakeend (Anas strepera), E: Gadwall, D: Schnatterente, F: Canard chipeau.
Uiterlijk
De fijne tekening van de gruisbruine mannetjes is op afstand niet te zien. De krakeend onderscheidt zich van de wilde eend door zijn witte spiegel en zwarte achterlijf. De vrouwtjes lijken sterk op de vrouwtjes van de wilde eend, maar verschillen door de witte spiegel en oranje snavel. In de vlucht is ook de witte buik opvallend. Krakeenden en wilde eenden zijn in formaat even groot.
Biotoop
Het zwaartepunt in de verspreiding van de krakeend ligt in laag-Nederland en het rivierengebied. Daarbij komen ze ook voor in brakwatergebieden en op droogvallend wad. Het broedgebied bestaat uit voedselrijke moerassen, plassen, kanalen, vaarten en oude kleigaten waar ruigte of riet aanwezig is om in te broeden.
Voortplanting
Broedtijd: mei-juli
Aantal legsels: 1
Aantal eieren: 8-12
Voedsel
Krakeenden zijn grotendeels (water)planteneters waarbij blad, kroos, stengeldelen en algen worden gegeten. Ook slakjes of anderen weekdieren en insecten zijn favoriet. De pullen zijn in de beginfase sterk afhankelijk van dierlijk voedsel. Omdat krakeenden geen echte zaadeters zijn is er geen belangrijke schade aan graan te verwachten.
Jacht
In Nederland is de jacht op krakeenden sinds 1994 niet meer toegestaan.
Voorkomen
Krakeenden komen zowel in de zomer als in de winter in Nederland voor. Ze broeden hier in steeds grotere aantallen en zijn op veel plekken een gewone verschijning geworden. Maar ook in grote delen van Europa neemt de krakeend toe. Het is daarmee een wijdverbreide en zeer succesvolle eendensoort.