Waarom doortellen op dezelfde manier essentieel is
De Jagersvereniging legt momenteel de laatste hand aan de voorjaarstelprotocollen. Deze zijn tot stand gekomen in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en vertegenwoordigers van alle afdelingen. In de doorontwikkeling van onze protocollen staat voorop dat de telgegevens van komend jaar goed vergeleken kunnen worden met die uit voorgaande jaren. Maar hoe kunnen we én op dezelfde manier doortellen én voldoen aan de standaarden van het CBS?
Evelien Jongepier, teamleider ecologie van de Jagersvereniging: “Het is het een illusie om te denken dat we alle dieren kunnen tellen. Tellingen zijn altijd een schatting, niet alleen die van ons, maar van vrijwel elk ander monitoring programma in de wereld. Een goed beeld van hoe populaties zich ontwikkelen, krijg je alleen door vergelijkingen met eerdere tellingen die op dezelfde manier zijn gedaan. Daarom worden wildtellingen trendtellingen genoemd. Je telt niet de hele populatie. Wat je wilt weten is: neemt een populatie toe of juist af.”
Eenvoudig corrigeren
“Het is onmogelijk om trendtellingen volledig te standaardiseren”, legt Evelien uit. “Hoeveel dieren worden geteld hangt immers ook af van de telinspanning, het getelde gebied en de telmethodes; Wie voert de telling uit? En hoe? Gelukkig kunnen we deze factoren achteraf eenvoudig corrigeren. Mits er voldoende tellers het veld in gaan. Zo doen andere monitoringsprogramma’s het ook. Tellers weten zelf het beste hoe zij de dieren in hun gebied het best kunnen tellen.”
Waarborgen deskundigheid
Wie de Sovon telinstructies voor vogelaars erop naslaat ziet dat daarin geen vaste teldatum wordt gedicteerd, geen vaste route wordt voorgeschreven, en ook geen specifiek tijdstip waarop dient te worden geteld. Hierbij vertrouwt Sovon volledig op de kennis en deskundigheid van haar tellers. Ook de Jagersvereniging heeft groot vertrouwen in de deskundigheid van leden. Jagers weten wel hoe de hazen lopen!
Wat wel cruciaal is bij zowel het Sovon-meetnet als bij de WBE-trendtellingen, is een langjarige deelname waarbij dezelfde telgebieden jaar op jaar door dezelfde tellers en op dezelfde manier worden geteld. Evelien: “Gelukkig is dit uitstekend geborgen. Jachthouderschap ligt immers ook voor vele jaren vast. En verandert het wel? Dan wordt het vaak overgedragen op ingewijde opvolgers met kennis en ervaring van de lokale telpraktijk. Zo waarborgen beide meetnetten dat hun gegevens binnen telgebieden goed met elkaar te vergelijken zijn.”
Het gaat om de index
Maar hoe om te gaan met variatie in telpraktijk tussen verschillende gebieden, WBE’s of provincies? Het antwoord is simpel: wildtellingen zijn trendtellingen, niet alleen op het niveau van een provincie of land, maar júíst per individueel telgebied of jachtveld. Bij trendtellingen wil je niet het aantal werkelijk getelde dieren vergelijken. Het gaat om de index, oftewel het percentage getelde dieren vergeleken met voorgaande jaren binnen een geteld gebied.
Buurman en buurman
Een praktijkvoorbeeld (zie ook afbeelding): twee buurmannen tellen elk jaar een gebied van honderd hectare. De hazenstand van de ene buurman verdubbeld, die van de andere buurman is stabiel. Gemiddeld neemt de hazenstand dus toe met 50%. Zolang beide buurmannen op exact dezelfde wijze tellen, is het aantal getelde hazen prima te vergelijken. Maar wat als de buurman met de groeiende hazenstand elk jaar een uurtje telt en de buurman met de stabiele hazenstand de hele morgen op pad is? Door het verschil in inspanning is de gemiddelde toename in het aantal hazen slechts 25%, en daarmee een onderschatting van de werkelijke groei. Het gebruik van indexen kan hierbij uitkomst bieden. De index van de ene buurman stijgt namelijk van 100% naar 200%, die van de andere buurman blijft stabiel op 100%. De gemiddelde index neemt toe met 50%, een correcte gemiddelde groei ondanks uw verschil in telinspanning.
Waarom dan toch discussie?
Wanneer trends per telgebied of jachtveld worden bepaald, worden bij de indexering verschillende tussen telgebieden automatisch gecorrigeerd. Evelien: “Dit geldt niet alleen voor verschillen in telinspanning, maar ook voor elk ander verschil in telpraktijk. Gelukkig maar, want uw veld is immers ook niet identiek aan dat van uw buurman. Laat staan dat een veld in Groningen identiek is aan een veld in Limburg. Het aantal getelde dieren is daardoor niet direct met elkaar te vergelijken, maar de index kan wél gemiddeld worden tot een index per hectare voor een gehele WBE, provincie of land. Helaas zien we vaak dat alle telgegevens eerst op één hoop gegooid worden. Hierdoor is het onmogelijk om nog te corrigeren voor verschillen, en ontstaat al snel het beeld dat verschillen onoverkomelijk zijn. Het probleem ligt dus niet bij de manier waarop we tellen, maar hoe de telgegevens vervolgens worden verwerkt. De Jagersvereniging zorgt ervoor dat de resultaten van de voorjaarstelling straks volgens de standaarden van het CBS geanalyseerd worden en daarmee dus ook wetenschappelijk even waardevol zijn als de Sovon-tellingen.
Wat betekent dit voor u?
In de doorontwikkeling van onze telprotocollen staat voorop dat de telgegevens van komend jaar goed vergeleken kunnen worden met die uit voorgaande jaren. U kunt daarbij helpen door ook komende voorjaarstellingen weer op dezelfde manier te tellen. Uiteraard betekent ‘de trend bewaken’ niet dat er geen ruimte is voor ontwikkeling en innovatie. Daarom in de volgende nieuwsbrief antwoord op de vraag: Hoe kunnen we doortellen én doorontwikkelen?