Ziekte van Aujeszky (pseudorabies)
Gevaarlijk voor jachthonden
De ziekte van Aujeszky komt in grote delen van de wereld bij varkens voor. In Europa is de ziekte in veel landen bij gedomesticeerde varkens uitgeroeid. Nederland verkreeg op 1 januari 2009 de officiële status “Vrij van Aujeszky” binnen de EU. In veel landen waar gedomesticeerde varkens vrij zijn van de ziekte komt het virus echter nog wel voor bij wilde zwijnen. Zo is ook Duitsland officieel vrij van de ziekte bij gehouden varkens maar zijn in sommige gebieden tot wel 30% van de wilde zwijnen besmet.
Verspreiding
In Nederland was in 2015 1 van de 542 onderzochte wilde zwijnen positief Het virus verspreidt zich vooral via directe contacten tussen varkens. Maar ook indirecte contacten, en zelfs verspreiding via de lucht, spelen een rol. Het virus kan tot weken in de omgeving infectieus blijven. Infectie treedt vooral op via de ademhalingswegen en opname via de mond. Besmette dieren kunnen latente dragers worden van het virus. Onder bepaalde omstandigheden, vaak in bij minder weerstand , kan het virus zich dan weer reactiveren en kan een dier opnieuw infectieus worden.
Besmetting van huisdieren
Andere diersoorten raken besmet via direct of indirect contact met varkens. Paarden zijn vrijwel ongevoelig en mensapen en de mens zijn geheel ongevoelig. Bij andere gevoelige diersoorten dan het varken loopt deze ziekte altijd fataal af. Er is geen behandeling mogelijk. De symptomen lijken sterk op deze van hondsdolheid, daarom wordt de ziekte ook pseudo rabiës genoemd. Ernstige speekselvloed en ernstige jeuk die leidt tot agressie tegen het eigen lichaam gericht zijn de meest opvallende symptomen. Dank zij de uitroeiing van de ziekte van Aujeszky in grote delen van Europa komt besmetting van huisdieren hoofdzakelijk nog voor bij jachthonden die in contact komen met besmette wilde zwijnen (vooral eten van slachtafvallen).
(Jacht)honden
Honden sterven meestal voordat ze zelf in staat zijn andere dieren te besmetten en zijn daarmee zogenaamde “dead-end hosts”. Er zijn er slechts weinig gevallen beschreven van infecties van gedomesticeerde varkens door virus afkomstig van wilde zwijnen. De dreiging die uitgaat van besmette wilde zwijnen voor de gedomesticeerde varkens lijkt dus heel beperkt te zijn. Hoewel de ziekte slechts incidenteel voorkomt bij jachthonden (in Duitsland ongeveer één per jaar) en het in de praktijk niet mogelijk is om alle risico’s van besmetting van jachthonden uit te sluiten staan hieronder een aantal voorzorgsmaatregelen.
- Jachthonden niet in contact laten komen met slachtafval of geslachte zwijnen; reeds bij training leren op afstand te blijven.
- Honden zeker niet voeren met slachtafval van wilde zwijnen,
- Honden niet in contact laten komen met schuurbomen, voerplaatsen of door zwijnen opengebroken bodem.
- Honden aanleren om wilde zwijnen niet aan te bijten.
- Bij nazoek met zweethonden kan het zweet hoge virusconcentraties bevatten indien het afkomstig is van long, bek, of testikels.
- Bij ontweiden en slachten van (zwart)wild hygiënisch werken (handschoenen dragen, handen en onderarmen na afloop wassen) en zorgen dat honden niet in contact kunnen komen met verontreinigde kleding en laarzen.