06:25
19:02
Nachtmodus

Virusziekten bij konijnen

Nieuwe belangrijke virusziekte bij konijnen veroorzaakt door Rabbit Haemorhagic Disease Virus2 (RHDV2), naast myxomatose en Rabbit Haemorrhagic Disease (RHD)

Iedere jager kent wel de myxomatose bij het konijn. Het meest kenmerkende beeld is zwelling van de oogleden en sterfte. Het virus dat deze ziekte veroorzaakt kwam oorspronkelijk voor bij Amerikaanse katoenstaartkonijnen (cottontail rabbits). Bij de oorspronkelijke gastheer veroorzaakt het myxomatosevirus nauwelijks zichtbare goedaardige gezwelletjes, maar bij het Europese konijn (wild en gehouden) veroorzaakt het een dodelijke ziekte. Een Franse arts die last had van konijnen op zijn landgoed heeft het virus in de 50er jaren van de vorige eeuw naar Europa gehaald om de konijnen op zijn landgoed te bestrijden. Van daar uit heeft het zich over heel Europa verspreid, met grote gevolgen voor wilde konijnenpopulaties en de konijnenindustrie.

Iedere jager kent wel de myxomatose bij het konijn. Het meest kenmerkende beeld is zwelling van de oogleden en sterfte.

Iedere jager kent wel de myxomatose bij het konijn. Het meest kenmerkende beeld is zwelling van de oogleden en sterfte.

Myxomatose

Door enerzijds verzwakking van het virus en anderzijds opbouw van resistentie bij het konijn, is de ernst van de ziekte bij het Europese konijn aanzienlijk minder dan in de beginperiode en trad herstel op van natuurlijke populaties. Gehouden konijnen konden worden gevaccineerd met een virus dat werd geïsoleerd uit andere soorten katoenstaartkonijnen, dat bij Europese konijnen alleen maar knobbeltjes veroorzaakte, maar wel bescherming gaf tegen het myxomatosevirus.

Rabbit Hemorrhagic Disease (RHD)

Vanaf de tweede helft van de jaren 80 van de vorige eeuw stak echter een nieuw virusziekte de kop op: RHD (rabbit hemorrhagic disease) ook wel VHD (viral hemorrhagic disease) genoemd. Deze virusziekte zorgde ook weer voor zeer grote sterfte onder wilde en gehouden konijnen. RHD werd het eerst beschreven in China in 1984 en heeft zich verspreid over Europa. In Australië en Nieuw Zeeland werd de ziekte met opzet geïntroduceerd in een poging om de (geïntroduceerde) konijnenpopulatie onder controle te krijgen. Beide virale ziekten zorgden in Europa voor grote landschappelijke gevolgen in gebieden waar voorheen grote konijnenpopulaties waren. Voor gehouden konijnen is er een combinatievaccin beschikbaar dat, mits jaarlijks herhaald, goede bescherming geeft tegen zowel myxomatose als RHD.

virale ziekten zorgden in Europa voor grote landschappelijke gevolgen in gebieden waar voorheen grote konijnenpopulaties waren

Virale ziekten zorgden in Europa voor grote landschappelijke gevolgen in gebieden waar voorheen grote konijnenpopulaties waren

Rabbit Hemorrhagic Disease Virus 2 (RHDV2)

Sinds 2010 is er een nieuw virusziekte bij het konijn bekend, veroorzaakt door het rabbit hemorrhagic disease virus 2 (RHDV2). Het werd voor het eerst beschreven in Frankrijk en heeft zich van daaruit verspreid naar Italië, Spanje, Duitsland, Portugal, Engeland, Wales en Schotland. Behalve het vasteland van Europa zijn ook de Azoren (Portugal) besmet. Hoewel het virus verwant is aan RHDV (genus Lagovirus, familie Calicivirus), de virussen zijn voor 82.4% identiek, zijn er de nodige verschillen. Een belangrijk punt is dat antistoffen tegen RHDV slechts gedeeltelijk beschermen tegen RHDV2, waardoor tegen RHD gevaccineerde gehouden konijnen ziek kunnen worden en kunnen sterven ten gevolge van RHDV2. Terwijl jonge konijntjes tot een week of 5 ongevoelig waren voor besmetting met RHD zijn jonge konijntjes wel gevoelig voor RHDV2. Hoewel het ziektebeloop trager is dan bij RHD en het sterftepercentage lager (5-70% i.p.v. 90%) kan RHDV2 toch ernstige ziekte en sterfte veroorzaken. Het ziektebeeld lijkt erg op RHD. Bij sectie kunnen een bleke lever en afwijkende longen door bloedingen of infarcten worden aangetroffen. De diagnose moet worden gesteld door het aantonen van het virus.

RHDV2 in Nederland

Konijnenhoudend Nederland wordt opgeschrikt door een uitbraak van RHD2. Het opduiken van zo’n virus in de konijnenpopulatie is niet nieuw: vergelijkbare voorgaande virussen zijn myxomatose en RHD1. Uit eerdere uitbraken in o.a. Frankrijk blijkt dat RHD2 milder is dan myxomatose en RHD1. Het sterftepercentage van RHD2 ligt tussen de 5% en de 70%. Ter vergelijking: na een besmetting met RHD1 (dat al jarenlang voorkomt onder de Nederlandse konijnen) sterft 90% van de konijnen. Bij nieuw optredende virussen is de sterfte in de beginfase het grootst. Dat komt onder andere omdat de dieren nog geen afweerstoffen tegen het virus hebben. Naarmate de tijd vordert vindt er een selectie plaats bij konijnen en het virus. Konijnen die beter tegen de ziekte bestand zijn hebben een hogere overlevingskans en minder ernstige virusvarianten zijn succesvoller dan virussen die al hun gastheren doden. Kortom: het optreden van een dergelijke virusuitbraak onder konijnen is niet nieuw en de resultaten uit het verleden laten zien dat de konijnenpopulatie in Nederland prima bestand is tegen een dergelijk virus. RHD is dus een van de vele ziekten die konijnen ziek kunnen maken en is niet erger dan reeds bekende ziekten.

Een jager is wettelijk gehouden om te zorgen voor een redelijke wildstand en gelijktijdig dient de jager schade door het wild te voorkomen. Bij ernstige aantasting van de populatie is terughoudendheid bij het afschot geboden, terwijl bij schade door een te hoog aantal konijnen opgetreden moet worden. Of er al dan niet op een verantwoorde wijze kan worden geoogst uit konijnenpopulaties in het kader van de jacht  is de verantwoordelijkheid van de individuele jager die bovengenoemde afweging moet maken.

Verspreiding van RHDV2

Het virus is zeer bestand tegen externe invloeden en kan eenvoudig worden verspreid door contacten tussen konijnen onderling en personen die contact hebben gehad met besmette dieren. Om gehouden konijnen te beschermen is strikte hygiëne en quarantaine van zieke konijnen belangrijk. Ruimtes waar mogelijke besmette konijnen zijn geweest dienen grondig gereinigd en gedesinfecteerd te worden met chloorverbindingen. Zowel RHD als RHDV2 verspreiden zich door direct contact en ook indirect via urine, feces, water, voedsel, kleding, handen en hokken. Stekende insecten kunnen ook een rol spelen in de verspreiding. Besmetting kan ook plaatsvinden door besmet gras of zelfs hooi. Ook roofvogels en roofdieren zoals de vos kunnen het virus na het opeten van een geïnfecteerd prooidier over grote afstand meenemen en met de ontlasting weer uitscheiden. Zo kan ook gras of hooi besmet raken in gebieden waar geen konijnen zijn geweest. De infectie kan vanuit besmette percelen met schoeisel worden overgebracht.

Vaccin tegen RHDV2

In Spanje en Frankrijk worden al vaccins gebruikt tegen RHDV2 en het is belangrijk dat gehouden dieren tegen deze ernstige virusziekte beschermd worden. Voor het buitenlandse vaccin Filavac dat zowel de klassieke als de nieuwe RHDV2 variant bevat is een Europese erkenning aangevraagd en dit vaccin zal begin 2016 beschikbaar komen. Voor de wilde konijnenpopulaties zou deze nieuwe virusvariant, het RHDV2, na een aanvankelijke piek van hogere sterfte, op den duur wel eens een gunstig effect kunnen hebben. Het RHDV2 veroorzaakt in een populatie een lager sterftepercentage en door de mildere ziekte zal het virus zich sneller kunnen verspreiden door de populatie, waardoor het oorspronkelijke RHD virus met een hoger sterftepercentage zal kunnen worden verdrongen.

Dode of zieke dieren gevonden?

Bij het waarnemen van sterfte bij wild worden jagers geadviseerd contact op te nemen met het Dutch Wildlife Health Centre (DWHC 030-2537925 ) om te overleggen over het laten ophalen van verdachte dieren voor nader onderzoek. Dode dieren niet openen en niet invriezen, maar goed in plastic verpakt gekoeld bewaren.