Houtsnip
Naamgeving
Houtsnip (Scolopax rusticola), E: Woodcock, D: Waldschnepfe, F: Bécasse.
Uiterlijk
Houtsnippen hebben een kastanjebruine gloed en een lange snavel. Ze verschillen van andere snippen omdat ze minder watergebonden zijn.
Biotoop en leefgebied
Houtsnippen zijn een soort bossnippen. Hoewel ze ook in meer open terrein voorkomen, zitten ze daar vaak onder een struik of een dennetje op de heide. Het broedbiotoop bestaat uit bossen, vaak ook met vochtige delen. Bossen die worden afgewisseld met open
plekken, zoals verjongingsvlaktes of graslanden, hebben de voorkeur als broedgebied. In de winter komen houtsnippen vrijwel overal voor, maar met het accent op bosgebieden op de zandgronden
Leefwijze en gedrag
Houtsnippen zijn hier geen standvogels. De broedvogels trekken ’s winters weg en de vogels uit Noord-Europa arriveren hier in oktober en november. Houtsnippen hebben een verborgen karakter en zijn s’nachts actief.
Voortplanting
Broedtijd: april-juli
Aantal legsels: 1 tot 2 nesten
Aantal eieren:4
Broedduur: 24 dagen
Voedsel
Houtsnippen eten onder andere regenwormen, slakjes, pissebedden, spinnen en oorwurmen uit de bodem.
Voedsel
De jacht op de houtsnip is gesloten.
Voorkomen
Het aantal broedvogels in Nederland lijkt wat toe te nemen. Maar omdat het vanwege de nachtelijke leefwijze een lastig te inventariseren soort is bestaat er geen goed beeld van de omvang van de populatie. Rond 2000 werd die op 2000 tot 3000 broedpaar geschat, maar dit kan
ook een veelvoud zijn. De doortrekkers uit Noord-Europa nemen wel duidelijk toe in de tellingen.