Op 1 januari 1874 werd de voorloper van de huidige Jagersvereniging opgericht, de Nederlandse Jachtvereeniging Nimrod. Op 5 oktober 1895 verscheen het blad De Nederlandse Jager voor het eerst als weekblad op krantformaat en -papier. Onder de naam Nederlandsche Jagersvereeniging werd de Jagersvereniging op 1 januari 1904 opgericht. De oprichters hadden als doel leden de mogelijkheid te bieden tot het uitwisselen van ervaringen, het tegengaan van predatie en het delen van expertise om de biodiversiteit te bevorderen. Op de allereerste agenda stonden onderwerpen als: het bewerkstelligen van landelijke opening- en sluitingstijden van jachtseizoenen, het tegengaan van stroperij en het verzamelen van statistische gegevens over de jacht in Nederland.
In 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit. Veel jachtopzichters werden gemobiliseerd en stropers hadden vrij spel. De Zeeuwse afdeling van de Jagersvereniging richtte de Nederlandse Vereeniging van jachtopzichters op (nu KNvvN) om toezicht op het platteland te bevorderen.

Cover De jager 25 juli 1925
Ledenwerving
Anno 1933 verkeerde de vereniging in een lastig parket: de jachtrechten waren door nieuwe wetgeving flink ingeperkt en het aantal beroepsjagers nam sterk af. Ook de wildstand liep terug. Het was zaak om de stem van de jager te kunnen laten doorklinken en daarvoor had de vereniging een groter ledental nodig. Met een nieuw insigne werd een ledenwervingscampagne ingezet. Het ledental liep op, mede door het economisch herstel na de crisisjaren en doordat Prins Bernard zich aan de vereniging verbond.

Cover De jager 11 november 1939
Nieuwe jachtwet
Na de oorlog focuste de Jagersvereniging op het vergroten van de kwaliteiten van de jagers. Op 2 februari 1949 werd de vereniging het predikaat ‘Koninklijk’ toegekend, waarmee haar naam voluit werd geschreven als: ‘Koninklijke Nederlandse Jagers Vereniging’. Dit werd bekend gemaakt in De Nederlandse Jager, jaargang 53, nummer 34 van 19 februari 1949. Om de kwaliteit van de jagers in het veld te verhogen stuurde zij aan op een jachtopleiding, die uiteindelijk (1978) wettelijk verplicht zou worden gesteld. In 1954 bracht de minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening Sicco Mansholt de jacht als drie-eenheid met natuurbescherming en landbouw naar voren. Dit werd bestendigd in de nieuwe jachtwet, waarin ook de 40-hectare eis voor jachtvelden werd vastgelegd. In 1957 werd het 10.000ste lid verwelkomd.
Natuurbescherming
Eind jaren ’70 richtte het bestuur van de Jagersvereniging stichting SBNL op. Deze organisatie heeft tot doel ‘laten zien dat particulieren net zo goed in staat zijn om natuur in te richten en te beheren als natuurorganisaties. Daarnaast vonden zij dat de mens duidelijk een rol kan spelen in het beheer, mits dat wijs en met het oog voor de natuur gebeurt (wise use).’ Niet veel later nam de vereniging het initiatief tot de oprichting van lokale jagersverenigingen, de wildbeheereenheden, waarin de jachthouders uit één gebied zich verenigen.

Cover De jager 1955
Recreatie
Het Nederlandse buitengebied veranderde in de decennia na de Tweede Wereldoorlog in hoog tempo. Het stedelijk gebied groeide en mensen kregen meer vrije tijd waardoor de bewoners van de steden het buitengebied gingen benutten als recreatieomgeving. Natuurrecreatie werd vanuit de overheid gestimuleerd. De stedeling, de natuurbeschermer en de jagers kwamen als groepen steeds verder van elkaar te staan. Organisaties die zich uitspraken voor een jachtvrij Nederland werden opgericht.

De vergadering van de Jagersvereniging in 1983
Activisme
In 1986 werd een ganzenjager door actievoerders het ziekenhuis in geslagen en werd het bureau in Amersfoort bezet door activistische groeperingen. Leden van de vereniging werden door actiegroepen individueel bedreigd, eigendommen werden vernield en natuurorganisaties loofden een forse beloning uit voor een foto waarmee ze jagers in diskrediet konden brengen.

De vergadering luistert aandachtig
Vechten voor rechten
Uit het ontwerp voor de Flora- en faunawet bleek dat de wetgever sterk haar oren liet hangen naar het sentiment van de relatief kleine groep tegenstanders: het aantal bejaagbare wildsoorten ging terug van 29 naar 6. De overheid en politiek erkenden de door de Jagersvereniging opgerichte wildbeheereenheden.
Nieuwe koers
In de jaren ’10 van de 21e eeuw sloeg de Jagersvereniging een nieuwe weg in. De vereniging signaleert dat de vele facetten van het ambacht niet allemaal bekend zijn bij publiek en politiek, wat leidt tot de nodige misvattingen en percepties. Om slagvaardig te kunnen reageren op de vragen die politiek en maatschappij hebben en pro-actief het verhaal van de jager te kunnen uitdragen, is een andere verenigingsstructuur nodig. Dit alles resulteert ook in een nieuwe huisstijl inclusief een nieuw logo, een nieuwe ‘roepnaam’ (‘Jagersvereniging’) en een nieuwe pay off: Verantwoord beheren en benutten.
Jagen is leuk
Vermaakjacht, plezierjacht of hobbyjacht. In de loop van de jaren veranderde de terminologie van de tegenstanders nauwelijks. Wat wel veranderde is de publieke opinie die sinds het begin van deze eeuw steeds positiever is geworden. Onder andere door het verzamelen van tel- en afschotgegevens, de organisatie van schoonmaakdagen, de samenwerking met talloze organisaties in het buitengebied en een open houding naar de media verkregen de Jagersvereniging en haar leden langzaamaan weer de status die ze verdienden.
Draagvlak
De basisfilosofie van de jager – ‘duurzaam benutten waar voldoende van is’ – kon gedurende de geschiedenis van de Jagersvereniging altijd rekenen op een significant groot maatschappelijk draagvlak. Uit het meest recente publieksonderzoek van de Jagersvereniging (mei/juni 2023) komt naar voren dat het maatschappelijk draagvlak voor de jacht breed aanwezig is. Een ruime meerderheid van de Nederlanders spreekt steun uit voor de taken en verantwoordelijkheden van jagers. Zo vindt 61% dat het goed is dat jagers populaties van soorten als zwijnen, ganzen en vossen beheren**, en geeft 68% steun aan de bijdrage van jagers aan het leefmilieu en de biodiversiteit**. Ook taken die direct met schadepreventie te maken hebben worden breed gedragen: 55% is voorstander van de inzet van jagers om landbouwschade door dieren te voorkomen en bestrijden**, terwijl 70% het waardeert dat jagers assisteren bij aanrijdingen met wild om onnodig dierenleed te voorkomen**.
Deze cijfers laten zien dat jagers door een groot deel van de samenleving worden gezien als belangrijke beheerders van natuur en landschap. Het onderzoek bevestigt dat er een breed maatschappelijk draagvlak bestaat voor hun rol, mits die verantwoord en in overeenstemming met regels en gedragscodes wordt uitgevoerd.