07:51
16:53
Nachtmodus
Foto: Erik van Til

Persbericht – Onderzoek Jagersvereniging: voederbietenteelt meerwaarde voor fauna in vergelijking met snijmais

Versterking akkerrandenbeheer strekt tot aanbeveling


Amersfoort – In 2018 en 2019 voerde de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging onderzoek uit naar de ecologische betekenis van voederbietenteelt. Dit onderzoek maakte deel uit van het project ‘Natuur-inclusieve landbouw met de voederbiet’.
Daarbij werd met meerdere partijen gekeken naar teeltkundige aspecten, milieu (watergebruik, gewasbeschermingsmiddelen, N- en CO2-footprint, etc.) en flora en fauna.
Uit het deelonderzoek van de Jagersvereniging bleek dat de voederbietenteelt wat meer variatie aan insecten oplevert dan die van mais en meer perspectief biedt als broed- en leefgebied voor vogels en zoogdieren (fazant, weidevogels, haas en patrijs). Ook blijkt dat de randen net buiten de percelen de hoogste aantallen ongewervelde insecten opleveren. Inzet op akkerrandenbeheer strekt dan ook tot aanbeveling. De belangrijkste resultaten van het deelonderzoek verschijnen vandaag in het magazine De Jager.

Het onderzoek van de afdeling ecologie van de Jagersvereniging vond plaats in 2018 en 2019 en werd opgesplitst in een literatuur- en een veldonderzoek. Daarbij richtte het veldonderzoek zich op de inventarisatie van bodemfauna en vliegende insecten in mais en voederbieten. Dit laatste werd in de literatuur tot nog toe nauwelijks omschreven. Op vijf bedrijven die beide gewassen verbouwden werden gedurende de twee jaar maandelijks meerdere vaste punten bemonsterd. In totaal leverde dat 600 monsters op voor onderzoek. Na analyse van de monsters werden onderstaande resultaten zichtbaar.

Akkerrandenbeheer kansrijk voor biodiversiteit

De randen net buiten de percelen leverden de hoogste aantallen ongewervelde insecten op. Hoe meer naar het centrum van het perceel, hoe lager de aantallen. Daarom is de toepassingen van kruiden- en bloemrijke randen die niet bespoten en bemest worden zeer kansrijk voor het vergroten van biodiversiteit. Floristisch was er geen verschil tussen het onderzochte biologische bedrijf met voederbieten en de gangbare teelttechniek. Daarvoor is het bemestingsniveau op akkers te hoog. De planten moeten het duidelijk van de onbemeste randen hebben.

Akkers geen ‘ecologische woestijnen’

Verrassend was dat over de hele linie kon worden gesteld dat ook intensief bewerkte akkers een groot volume aan insecten opleverden. De inschatting is dat er tot meer dan 100.000 ongewervelden per hectare kunnen voorkomen. Daarmee zijn de akkers geen ‘ecologische woestijnen’ maar ook geen ‘natuurreservaten’; uit het veldonderzoek blijkt dat de soortenrijkdom beperkt is maar het volume aan insecten groot is.

Insecten tot in december

Bij beide gewassen waren tot in december insecten aanwezig. Omdat insecten een belangrijke voedselbron zijn voor akkervogels is dit een belangrijke uitkomst. In de voederbieten werden veel meer vliegende insecten aangetroffen dan in de snijmais, wat belangrijk is voor soorten als zwaluwen en vleermuizen.

Afschaffing neonicotinoïden ook gemeten

Omdat dit onderzoek uitgevoerd werd in het jaar dat voor het eerst het gebruik van neonicotinoïden was afgeschaft, leverde het ook een inkijk op in het effect op het voorkomen van insecten. Er werd in 2019 geen toename van het aantal of het aantal soorten insecten gemeten. Daaruit zou kunnen blijken dat de rol van neonicotinoïden wellicht toch anders uitpakt dan verondersteld. Uiteraard is grootschaliger onderzoek nodig om hier meer inzicht in te krijgen.

Slotconclusie: voederbieten ecologische meerwaarde op meerdere punten

De slotconclusie is dat voederbietenteelt vanuit ecologisch perspectief meer perspectief bieden voor de fauna dan snijmais. Doordat voederbieten een veel langere groeiperiode hebben, een laagblijvend gewas is en al vroeg dekking en beschutting biedt, is deze teelt voor akkervogels (en wild) van grotere betekenis. De teelt combineert ook veel beter met ecologisch randenbeheer. Vervanging van snijmais door voederbiet zou in Brabant en Limburg voor veel minder schade door wilde zwijnen kunnen zorgen en betere bejaagbaarheid. Daarnaast levert de voederbiet een veel fraaier landschapsbeeld op.

Wim Knol, projectleider Jagersvereniging: ‘Brug tussen theorie en praktijk’

Knol noemt de uitkomsten van het onderzoek verrassend. ‘Een aantal uitkomsten hadden wij niet verwacht en dat geeft aan dat het onderzoek meerdere interessante aanknopingspunten biedt voor toekomstig, grootschaliger onderzoek.’ Ook is Knol verheugd dat de Jagersvereniging haar steentje kon bijdragen: ‘Jagers zijn gebaat bij diversiteit in het veld. En omdat veel van onze leden zelf boer zijn of op boerengrond jagen zijn zij direct betrokken. Door kennis te verzamelen waar jagers in de praktijk baat bij hebben, kon de Jagersvereniging een brug slaan tussen theorie en praktijk. En dat is zeer belangrijk. Eigenlijk is zo’n integrale aanpak ook interessant voor andere nieuwe teelten. Je krijgt dan vooraf een veel beter beeld van de plussen en minnen van een gewas.’ Knol voerde het onderzoek uit in de periode dat hij als teamleider ecologie aan de Jagersvereniging verbonden was. Sinds 1 januari 2020 is hij met pensioen.

Wim Bussink, projectleider NMI: ‘Voederbietenteelt passend binnen natuurinclusieve landbouw’

‘De teelt van voederbieten biedt zowel op ecologisch als op milieutechnisch gebied voordelen. Daarmee is het een zeer kansrijke teelt in het kader van natuurinclusieve landbouw. Alleen al in de provincie Gelderland zou tot 5000 hectare snijmais vervangen kunnen worden door de teelt van voederbieten. We zien in het onderzoek dat de boeren die er mee begonnen zijn ook deze teelt doorzetten. De teelt vergt specifieke kennis, de voor-investering is hoger dan bij snijmais en de economische en milieuvoordelen zijn nog onvoldoende. Om het echt als duurzame ontwikkeling in te zetten is een landelijke partij nodig die deze teelt adopteert en de verdere uitrol coördineert.’

Meer onderzoeksresultaten

Het onderzoek belicht meerdere kanten die uitgebreid staan beschreven in het eindrapport ‘Natuur-inclusieve landbouw met de voederbiet. Samenvattende notitie’. Dit is te downloaden via de website van de Jagersvereniging.

Het POP3 project ‘Natuur inclusieve landbouw met de voederbiet’ was een samenwerking tussen NMI, de Koninkijke Nederlandse Jagersvereniging, Agruniek Rijnvallei, vier agrarische bedrijven, New Businesses Agrifood en de drie Gelderse waterschappen. Het onderzoek werd gefinancierd door de provincie Gelderland en de Europese Unie, het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling ‘Europa investeert in zijn platteland’.

  • Delen: