Dammen in de AWD – De Jager november 2019
Het afschot van damherten in de Amsterdamse Waterleidingduinen ligt op schema meldde de regionale omroep voor Noord-Holland (NH-nieuws) enkele maanden geleden, maar klopt dat wel? Er zijn in elk geval weer meer damherten geteld: 3.726 in 2018 en 3.842 in 2019.
Even wat cijfers. In de Noord- en Zuid-Hollandse duingebieden tussen IJmuiden en Den Haag (beter bekend als het Nationaal Park Zuid-Kennemerland en de Amsterdamse Waterleidingduinen) nam de damhertenpopulatie in de afgelopen jaren explosief toe: van minimaal ca.150 dieren in 2000, tot minimaal ca. 3.800 dieren in 2015. In 2016 viel het besluit om de populatie damherten terug te brengen naar circa 1000 stuks zoals aangegeven in het faunabeheerplan damhert 2016-2020. De huidige stand ligt daar nog ver boven. en vormt in zijn huidige omvang nog steeds een grote bedreiging voor de natuurwaarden en bio – mdiversiteit in dit Natura2000 gebied in de duinen. Bovendien zijn er ernstige problemen met de verkeersveiligheid en ontstaat er schade aan gewassen, begraafplaatsen en tuinen.
Aanwas
3.842 damherten werden volgens het laatste telrapport uit 2019 geteld. Het streven is 802 damherten in de Amsterdamse Waterleidingduinen en 200 damherten in het Nationaal Park. Er is dus nog een lange weg te gaan voor de beheerders in het gebied, want zoals het er nu lijkt uit te zien wordt vooral de jaarlijkse aanwas geschoten. De vraag is dus of met de huidige aanpak die streefstand wordt gehaald. ‘Ik constateer dat je met de huidige realisatie van het afschot de doelstelling niet binnen vijf jaar bereikt zoals afgesproken ’, aldus regiomanager Noord-Holland Mike van Leeuwen.
Van Leeuwen: ‘Als je uitgaat van jaarlijks 30-45% reproductie, ben je wel even bezig om de boel weer in balans te krijgen. Op dit moment is er een keus gemaakt om de doelstelling over langere tijd uit te smeren. Maar wanneer het afschot gelijk blijft aan de aanwas heeft uitsmeren weinig zin. Dan is het eigenlijk dweilen met de kraan open. Sterker nog: Wanneer je het afschot uitsmeert over een langere periode zul je uiteindelijk meer dieren moeten doodschieten.’ Dit vraagt wellicht om een andere afweging.
Evaluatie
‘Het is nog te vroeg om dergelijke uitspraken te doen’, zegt Boaz Bieze, medewerker FBE Zuid-Holland ‘We zitten immers nog helemaal aan het begin van een trendtelling. Je kunt er gewoon nog weinig van zeggen. In 2017 telden we een dikke duizend minder damherten dan in 2016, dus je kunt ook stellen dat het gevoerde beheer wel degelijk effect heeft. Je kunt op basis van de huidige cijfers niet zeggen dat er alleen maar aanwas wordt weggeschoten, want we weten niet eens precies wat die aanwas is. Er is inmiddels een evaluatie gaande over het effect van het uitgevoerde beheer. Deze evaluatie zal ook met aanbevelingen komen voor het nieuwe beheerplan.
Willen we echt iets kunnen zeggen over het effect van het beheer dan moet er breder onderzoek gedaan worden, iets waar de evaluatie voor bedoeld is. Zolang de evaluatie nog geen duidelijkheid heeft gegeven over de effecten van het beheer kunnen we niets anders doen dan speculeren.
Samenwerking
Buiten de hekken geldt een nulstandzone. Daar vindt momenteel afschot plaats door verschillende WBE’s. De bedoeling is dat de terreinbeheerders in de toekomst afschot verrichten in de zogenaamde leefgebieden van de dieren. Dat is binnen de hekken van de Amsterdamse Waterleidingduinen en Nationaal Park Zuid-Kennemerland. Buiten de hekken moet het afschot gaan plaatsvinden onder coördinatie van de nieuwe WBE Zuid-Kennemerland. Dit vraagt nieuwe vormen van samenwerking. Toen het besluit tot een doelstand in 2016 eenmaal was genomen koos de grondeigenaar voor een voorzichtige aanpak. Men had immers te maken met fikse maatschappelijke protesten en een miljoen recreanten per jaar in het gebied.
Er werd door enkele boswachters alleen op werkdagen geschoten, niet in de weekenden of op feestdagen. In de praktijk kwam dat neer op 3 à 4 werkdagen per week. En dat was dan weer sterk afhankelijk van het aantal bezoekers in het park en de weersomstandigheden. Bij hun werk zochten de boswachters van Waternet de gebieden op zo ver mogelijk bij de bezoekers vandaan en probeerden ze zo veel mogelijk te voorkomen dat de herten ril en angstig zouden worden. Daarnaast werd het afschot verspreid over vijf jaar en mag dat alleen binnen bepaalde periodes gebeuren. Een neveneffect van die aanpak is dat er nog meer dieren moeten worden afgeschoten, aangezien de populatie elk jaar met ongeveer 30-45 procent toeneemt.
Biodiversiteit
Een van de bewoners in het gebied is jager Peter Dorhout Mees. Hij woont op Landgoed te Vogelenzang dat direct grenst aan de Amsterdamse Waterleidingduinen. Dorhout Mees: ‘Twee jaar geleden is er een hek geplaatst. Het landgoed ligt daar nu als een eiland tussen de leefgebieden. Voordat de hekken kwamen had ik hier wel zeventig damherten rondlopen. Nadat de hekken geplaatst waren heb ik in twee jaar tijd eenendertig damherten geschoten. Het was hier volkomen kaalgevreten, maar nu zie je de biodiversiteit weer toenemen. Dat bewijst dat het herstel snel kan gaan, als je maar krachtdadig ingrijpt.
Met al die beperkingen die er gesteld worden gaat men de doelen niet halen. Als je op 1 april moet stoppen en dan in november weer verder mag, hebben de hindes inmiddels hun kalveren geworpen. Men is zich nu weliswaar meer gaan richten op de hindes, maar dat levert weer een ander probleem op: er zijn teveel bokken en die gaan straks allemaal op zoek naar een hinde. Op een gegeven moment breken die uit.’
Meer damherten
Tijdens de telling van 2018 werden minimaal 3.726 damherten en 503 reeën geteld. ‘Voor het damhert betekent dit een daling (274 minder dan het jaar daarvoor) en voor het ree een stijging (28 meer dan vorig jaar). Het aantal getelde
damherten is sinds de start van het beheer (2016) met 1.133 dieren gedaald. De reeën zijn sinds dat jaar met 46 dieren gestegen. Het aantal damherten in sommige telsectoren is nu zo groot dat aanspreken op geslachts- en leeftijdscategorie lastig of zelfs onmogelijk is.’ Zo lezen we in het telrapport 2018.
Onlangs verscheen ook het telrapport 2019. Uit dat telrapport: ‘Er zijn dit jaar meer damherten geteld dan in het voorgaande jaar. De minimaal aanwezige populatie is gestegen van 3.726 in 2018 naar 3.842 in 2019. Dat is een toename van 116 dieren. In deelgebied A (Nationaal Park Zuid-Kennemerland) is het aantal getelde damherten met ruim 7% afgenomen en in deelgebied B (Amsterdamse Waterleidingduinen, de Blink en Boswachterij Noordwijk) met 3% toegenomen. Wat dit betekent voor de trend is nog lastig te zeggen, dat zal over een paar jaar duidelijk worden.
Als wordt gekeken naar de samenstelling van de getelde populatie is, op basis van de telgegevens, zichtbaar dat het aantal hindes in de getelde populatie aan het afnemen is. Dit komt overeen met de beheeraanpak om zo veel mogelijk gericht op de hindes het beheer uit te voeren.’
Ingrijpen of afromen?
Wat opvalt is dat de dammen die in het Nationaal Park Zuid-Kennemerland buiten het leefgebied zijn geteld, bijna alleen mannelijke dieren betre die verspreid zijn waargenomen. In de Amsterdamse Waterleidingduinen is sprake van een toename. Deze toename betreft voornamelijk
herten. Hindes nemen juist af. Opmerkelijk is dat in het Nationaal Park de daling wel in beide geslachten doorzet. Een directe verklaring geeft het rapport niet. Wel relativeert men de cijfers. ‘Een telling van welk dier dan ook in de natuur is altijd een momentopname. De werkelijk aanwezige populatie damherten is dan ook zeker groter dan het aantal getelde damherten. Ook de zichtbaarheid van de dieren is niet ieder jaar gelijk.
Mogelijk heeft de uitkomst te maken met jaarlijkse verschillen van de natuurlijke sterfte, waardoor de ingezette daling nu niet doorzet.’ Eind 2019 zal worden gestart met het opstellen van een nieuw faunabeheerplan. Bieze: Momenteel zijn we bezig met een evaluatie van het afgelopen beheer. Hieruit zal onder andere blijken of er al effecten zichtbaar zijn van het beheer en of deze voldoende zijn. Het nieuwe beheerplan zal onder andere gebaseerd zijn op de bevindingen uit deze evaluatie.’ De vraag die dan ongetwijfeld ter tafel zal komen is: hoe kom je van zeer grote aantallen tot de streefstand?
Is dat via geleidelijkheid over een hele lange periode of zou je in een keer de stand fors moeten verlagen of eerder beginnen met afschot? Ecoloog Wim Knol: ‘De ervaringen in de Oostvaardersplassen laten zien dat je met geleidelijkheid jaarlijks heel veel afschot hebt over lange tijd. Een forse verlaging echter geeft na de ingreep jaarlijks nog maar een kleine aanwas. Bij 1000 dieren is dat ongeveer 300 damherten. Dat betekent uiteindelijk veel minder afschot dan bij geleidelijk afromen.’