06:33
20:41
Nachtmodus

Aanpassingen Standaard Jachthonden Proef – ORWEJA

In oktober 2018 is door de Commissie Jachthonden (CJ) besloten om op verzoek van de Raad van Jachthonden Commissarissen (RJC) een werkgroep te installeren. Deze groep had als taak de examenproeven voor jachthonden te herzien in relatie tot de hedendaagse jachtpraktijk en trainingsmethoden. Hieruit bleek dat de examenproeven niet meer representatief waren. Daarom is besloten om de examenproeven voor jachthonden aan te passen. Lees meer over de reden van verandering op ORWEJA.

Wat is er veranderd? 

Proef A: Aangelijnd en los volgen in Z vorm over 3 x 10 meter met een schot als verleiding. Hond mag op schot ook gaan zitten voor volmaakte uitvoering. Na A wordt de hond aangelijnd en voorjager mag op aanwijzing van de keurmeester naar inzetplaats B lopen.   Het schot mag een jachtgeweer, dummy launcher of alarmrevolver zijn, afhankelijk van lokale omstandigheden. (weer, wind, beperkingen terrein eigenaar).

Proef B: Blijft zoals het was, met dien verstande dat de hond graag naar het schot zal trekken maar toch na 30 meter terug moet keren naar de baas zodra de keurmeester dat moment heeft bepaald. Proef A + B worden altijd in combinatie uitgevoerd.

Bekijk hieronder het filmpje van proef A en B

Proef C: Houden van de aangewezen plaats zoals het was, zij het dat de tijd wat wordt ingekort naar een minuut omdat in de nieuwe opzet slechts één jachthond kan deelnemen. Tijdens het houden van de plaats wordt zichtbaar voor de hond een groene dummy geworpen (standaard 500 gram) op circa 25 meter.  De werper maakt een geluidje ter attentie. Hond wordt later opgehaald en aangelijnd. Daarmee is proef C ten einde.

Proef D: Nadat oefening C is beëindigd mag de hond los meelopen naar een positie die ongeveer vijf meter vanaf de plek is waar de hond lag, stond of zat.  Dan mag de hond de eerder geworpen dummy apporteren. De wordt beoordeeld als “apport te land” zoals het nu bestaat. Proef C + D worden altijd in combinatie uitgevoerd. De dummy is groen. Inspringen is maximaal een 6. Dat houdt in dat een slordig apport leidt tot een onvoldoende.

Bekijk hieronder het filmpje van proef C en D

Proef E: Uitvoering zoals nu beschreven staat waarbij de inzetplek 10 meter is vanaf geweer en werper. Haaks of evenwijdig daaraan, afhankelijk van de lokale situatie.  Er wordt gebruik gemaakt van een Foam eend, die goed zichtbaar blijft voor de hond als die op het water drijft.  Deze opzet sluit beter aan bij de praktijk.

Bekijk hieronder het filmpje van proef E

Proef F: Handhaven in de huidige vorm. In plaats van een eend wordt gebruik gemaakt van een wild is konijn. Afstand variabel van 30-50 meter afhankelijk van lokale omstandigheden. Konijn wordt meermalen gebruikt.

Proef G: Handhaven in de huidige opzet. Het gebruikte wild is een zwarte kraai of roek. Er wordt van de wind af geworpen.  Doet meer recht aan praktijk en lost het probleem op dat kraai lichter is en moeilijker tegenwinds kan worden geworpen.

Proef H: Handhaven. Eend wordt meerdere malen gebruikt.

Proef I: In een V vorm liggen er twee duiven in het veld (blind). Een duif op 100 meter en een duif op 130 meter. De duiven liggen 50 meter uit elkaar qua breedte. Beide duiven mogen in lijn worden geapporteerd. Voorjager geeft aan welke duif hij eerst kiest. Deze moet dan ook eerst binnen komen. Verloren zoekend de duif vinden is een onvoldoende.

Bekijk hieronder het filmpje van proef I

Proef J: Handhaven met dien verstande dat de hond niet over water hoeft te worden gestuurd. Voorjager stuurt de hond naar de valplaats van “kleine gans”. Sleep eindigt in of bij water. Deze opzet doet meer recht aan de praktijk.

Bekijk hieronder het filmpje van proef J

Lees alle informatie over de aanpassing Standaard Jachthonden Proef op ORWEJA

www.orweja.nl
  • Delen:

Meer informatie


Gerelateerde items