In artikel 11.65 Besluit activiteiten leefomgeving (Bal.) staat het volgende: De jachthouder doet datgene wat een goed jachthouder betaamt om een redelijke stand van het in zijn jachtveld aanwezige wild (zoals bedoeld in artikel 8.3, vierde lid van de wet) te handhaven dan wel, bij het ontbreken daarvan, te bereiken en om schade door in zijn jachtveld aanwezig wild te voorkomen.
Onder wild wordt hier verstaan, de 5 bejaagbare wildsoorten haas, konijn*, fazant, wilde eend en houtduif *. Voor de schade veroorzaakt door deze diersoorten is de jachthouder aansprakelijk.
Voor de schade veroorzaakt door alle andere diersoorten is niemand verantwoordelijk en aansprakelijk. Een jager moet daarom gezien worden als een “instrument” welke kan worden ingezet bij bestrijding van deze diersoorten om schade te voorkomen of te beperken.
* Naast het feit dat konijn en houtduif wild zijn, staan deze ook op de landelijke vrijstellingslijst hetgeen inhoudt dat deze dieren het hele jaar mogen worden gedood, indien er binnen het werkgebied van de WBE op tenminste één perceel schade is of dreigt in het huidige of het komende jaar aan landbouw en/of fauna. Artikel 3.15 Wet natuurbescherming. Door deze ruime mogelijkheid van bestrijden kan de jachthouder niet aansprakelijk worden gesteld voor de schade veroorzaakt door houtduif en konijn.