Richard Kiewiet zwaait af als terreinbeheerder op Ameland ‘Denken is het domste wat je kunt doen’
Een zwart konijntje schiet het schelpenpad over. Vlak voor de banden van de pick-up van Amelander Richard Kiewiet. ‘Die heeft geluk gehad’, klinkt het nuchter uit de mond van de voormalig landschapsbeheerder en jachtopziener. Het Waddeneiland staat bekend om zijn sterke konijnengeslacht. ‘Weet je hoe dat komt? Omdat we ze bejagen.’ Een gesprek met de eilander filosoof die zijn wapens heeft neergelegd en niet verlegen zit om een goeie oneliner.
Dit interview verscheen in De Jager juni 2020
Tekst en foto’s: Douwe Anne Verbrugge
‘Die zwartjes zijn vandaag de dag dominant binnen de konijnenpopulatie’, weet Kiewiet. Hij kent het eiland als geen ander. Dag in dag uit is hij in het veld. Kantoor houdt hij op Het Oerd, het natuurgebied aan de oostkant van het eiland. De pick-up heeft Kiewiet geleend van It Fryske Gea. Decennialang was hij in dienst bij deze natuurbeschermingsorganisatie. Nu is de 65-jarige inwoner van het dorpje Buren met pensioen. Dat hij ook 40 jaar lang jachtopziener was van Jagersverenging Ameland, beet niet. ‘Juist niet. Ik wist de “groene wereld” in de harten van de jagers te krijgen. En andersom ook. Bij mijn afscheid als jachtopziener kreeg ik van de Partij van de Dieren via een publiekelijke tweet een bedankje voor de goede samenwerking. Weet je: er is niet één waarheid.’
Bejaarde konijnen
Een ‘waarheid’ die Kiewiet wel eens wetenschappelijk onderzocht wil hebben is de goede wildstand op Ameland. En dan met nadruk de enorme konijnenpopulatie. ‘Zo’n onderzoek is mij heel wat waard. Want in Nederland wordt nergens zo veel gejaagd als op Ameland. En er is hier altijd veel gejaagd.’ Een flink deel van de antwoorden op zo’n eventueel onderzoek denkt Kiewiet al wel in handen te hebben. ‘Net zoals in mijn familie, wonen de jagers al generaties-lang op het eiland. Voor het voedselaanbod was men afhankelijk van een goede wildstand. Nu draait alles om geld, vroeger alles om eten. Die kennis van de natuur onder de eilanders en de jagers is niet verloren gegaan. Maar weet je waarom we hier zoveel konijnen hebben? Omdat we ze bejagen. Als je de oude moer en de oude ram niet weghaalt, blijven zij de boel binnen de populatie domineren. Terwijl ze inmiddels zo onvruchtbaar zijn als wat. Als je ze bejaagt, krijg je een snellere omloopsnelheid. Let wel: dit werkt alleen bij konijnen op deze manier. Bij ander te bejagen wild, gaat dat niet op.’
Vanwege de goede konijnenstand, kreeg Kiewiet vanaf het naburige Waddeneiland Schiermonnikoog het verzoek om Amelander konijnen te introduceren. ‘Daar lopen alleen nog een paar bejaarde konijnen rond nadat ze 25 jaar geleden de jacht op deze soort hebben verboden. Ik heb hen gemeld dat ik best Amelander konijnen levend wil vangen, maar dat zij dan wel hun jachtbeleid moeten aanpassen. Anders gaat het echt niet lukken om een goede populatie op te bouwen. Tot nog toe willen ze op Schier niet op konijnen gaan jagen. Tja. Dan ben ik ook principieel: dan krijg je ook geen Amelander konijnen.’
Kleinschalig medegebruik
Dat eilanders eigengereid zijn, dat is geen nieuws. Dat Amelanders dat net een tikkie meer zijn dan andere eilanders komt volgens Kiewiet doordat het eiland tot 200 jaar geleden onafhankelijk was. Onafhankelijk van Friesland, en onafhankelijk van de Nederlanders. ‘We rooiden het zelf wel. Met vissen en jagen zamelde je een maaltje bijeen. Stropen was nooit een vies woord hier, het was part of life. Het eten uit de natuur is cultuurhistorisch ingebed bij de Amelanders. Zo ook de jacht. We zijn gewend aan “kleinschalig medegebruik” van gronden die in bezit zijn van de beheerorganisaties. Momenteel zijn we in gesprek met Staatsbosbeheer, zij willen op het eiland 1.000 hectare van Rijkswaterstaat overnemen. Staatsbosbeheer is als organisatie veel minder bekend met het fenomeen “kleinschalig medegebruik”, maar hopelijk kunnen we ook naar hen toe een brug slaan en duidelijk maken dat voor een goede wildstand de jacht noodzakelijk is.’
Muggen
De autorit vanuit Buren naar Het Oerd toont eerst de grazig groene weiden van de agrariërs. ‘Er wacht de boeren nog een pittige discussie de komende jaren. De biodiversiteit holt achteruit door de stikstofuitstoot. En wat dacht je van het wereldwijde gebruik van pesticiden? Vroeger zag het hier zwart van de muggen. Nu zie je ze niet meer. Dat klopt niet. Onderschat het gebruik van al die troep niet. Mijn moeder en haar broer zijn voor hun 30e overleden aan hersentumoren. Mijn oom – hun broer – is ervan overtuigd dat dat komt door het eten van vis die vol DDT zat. In de jaren zestig en zeventig werd dat volop geloosd op de Rijn. De vissen in de Waddenzee zaten vol wratten, en die aten we iedere dag. De wratten werden gewoon weggesneden alsof er niets aan de hand was.’
Geen angst
Aangekomen bij ‘de hut’ op Het Oerd, het kantoor van de voormalig medewerker van It Fryske Gea, benadrukt Kiewiet dat het in de afgelopen decennia is gelukt om de alsmaar groeiende stroom aan toeristen (630.000 per jaar) mee te nemen in zijn verhaal van natuurbeheer. ‘De jacht en de recreatie zijn op elkaar afgestemd, dat kan alleen bij een goede discipline onder de jagers. Als jachtopziener keek ik daar streng op toe en ze werkten goed mee. Het feit dat ik een eilander ben, hielp daarbij. Ik spreek hun taal en ik weet wat uit welke mond komt. Want niet bij iedereen wordt de soep zo heet gegeten als ie wordt opgediend. En bij anderen zeggen blikken meer dan duizend woorden. Bijkomend voordeel: ik ken weinig angst. Daar handel ik ook naar. Want ook hier wordt door jongeren soms wel eens gestroopt. Dan treed ik hard, maar vaderlijk op. En tuurlijk, ik was zelf ook geen lieverdje; als jonge vent heb ik ook wel eens een nachtje in de duinen doorgebracht omdat de politie op mijn hielen zat… Ach, met boeven vang je boeven.’
Blauwe kiekendief
Snel checkt hij nog even de administratie. De natuurbeheerder kan het niet laten een blik te werpen in de logboeken. Als lunch kauwt Kiewiet een 20 centimeter lange Amelander worst weg. Het kantooruitzicht is fenomenaal. Een blauwe kiekendief zweeft voorbij. ‘Ik ben door die vogel nog eens lelijk over mijn kop gekrast. Bij een nestcontrole lette ik niet goed op. Met zijn klauw haalde hij uit, van de achterkant van mijn schedel tot de voorkant zat een snee. Ik bloedde als een rund.’
De vergrassing van het duingebied baart de eilander zorgen. ‘De stikstofuitstoot zal echt minder moeten worden. Van hier tot aan de Noordpool wordt het anders een groene saaie vlakte. Als het al niet zover is. Onwetendheid is het grootste kwaad van de wereld. De meeste mensen zijn te weinig geïnteresseerd om zich erin te verdiepen. Die denken dat het allemaal wel meevalt met die stikstofuitstoot. Net als ze dachten dat het wel meeviel met dat DDT.’
Plaggen
‘Eigenlijk ben ik van mening dat je niet teveel moet ingrijpen in de natuur. Dingen komen en gaan. Het Hon, de uiterste oostpunt van het eiland, was 25 jaar geleden een grote zandvlakte. Nu is het duingebied. Maar die vergrassing, dat is echt niet goed. In 2005 hebben we een groot stuk duingebied afgeplagd. Veel eilanders waren er eerst fel op tegen, die vonden het grote geldverspilling. Bij de jagersvereniging heb ik de toehoorders meegenomen in de “groene wereld”, en uitgelegd dat het plaggen de flora en fauna ten goede komt. De jagers verspreidden mijn verhaal op het eiland waardoor mijn draagvlak verbreedde. Veertig jaar lang heb ik in beide keukens gekeken; die van de natuurbeschermer en die van de jager. De theoretisch geschoolde beleidsmedewerker zit er wel eens naast, maar ook de man van de praktijk is wel eens verblind door zijn eigen omgeving. Dat geeft niets, als je het goede maar samenbrengt. Het ergste zijn mensen die redeneren vanuit onwetendheid. Dat is het grootste kwaad op aarde.’
Moordpartij
Kiewiet heeft nog wel een tip voor de Jagersvereniging: neem meer biologen in dienst. ‘Als zij het verhaal van natuurbeheer vertellen, wordt het geloofd. En dat is hard nodig, want veel burgers hebben een verkeerd beeld van de natuur. Onder de indruk van die prachtige natuurfilms, zien ze niet dat de natuur het toneel is van een grote moordpartij. Een klein voorbeeldje: van alle zangvogeltjes haalt 85% het eerste levensjaar niet. Het is aan ons, jagers en natuurbeheerders, om ook over die wrede slachtpartijen te vertellen. Dat is ook de natuur. Laat de burgers in dit coronatijdperk maar eens goed nadenken waar we als mensheid mee bezig zijn. Als de pleuris echt uitbreekt en er honger ontstaat, wordt iedereen jager.’
Nadenken
De grootste les die Richard Kiewiet zelf van de natuur heeft geleerd, is juist om niet teveel na te denken. ‘Dat heb ik geleerd van de dieren. Door ze goed te observeren.’ Precies 14 jaar geleden zette hij de knop om. Daar had hij 26 jaar voor nodig. ‘Het had niets met een burn-out te maken of zo. Blijkbaar had ik toen lang genoeg in de natuur rondgelopen om daarachter te komen. Meer dan drie of vier uurtjes nadenken om je dagelijkse werk te doen, is meer dan genoeg. De rest van de dag kun je je hersenen het best in de “neutraal-stand” zetten. Teveel nadenken is echt het domste wat je kunt doen. Laat de natuur maar op je afkomen. En doe er niets mee.’
Luchten
Voordat hij de deur van zijn ‘kantoor’ op Het Oerd sluit, tuurt de Amelander nog een keer door zijn verrekijker. Zijn rijzige gestalte en dominante blik geven hem een Clint Eastwood-achtige uitstraling. De kekke spijkerbroek (‘mijn zoon heeft een kledingzaak op het eiland’), stoere broekriem, strakke laarzen en hippe baardje (al had hij die baard 25 jaar geleden ook al, red.) benadrukken zijn autoriteit. Al schuilt er ook een romanticus in hem. Als kunstschilder weet hij een leuke boterham te verdienen met eilander landschappen. ‘Ik sta bekend om mijn luchten. Tja, tweederde van wat ik zie als ik buiten ben, is lucht. Het landschap daagt je als vanzelf uit om dat vast te leggen.’
Zeehond
De verantwoordelijkheid van jachtopziener en landschapsbeheerder gaat de gepensioneerde Amelander niet missen. Maar zijn kennis blijft hij inzetten. Voor het zeehondencentrum in Pieterburen wordt hij ‘het aanspreekpunt’ op Ameland. ‘Onder leiding van Tante Lenie heeft daar de grootste schande van de “groene wereld” plaatsgevonden. Zonder enige kennis van zaken zijn jarenlang zeehondenpups weggegrist van de stranden. Wees gemaakt omdat men niet doorhad dat de moederzeehonden hun jonkies maar één keer per dag voeden en de pups gewoon lagen te rusten en slapen op het strand. Gelukkig is het beleid 180 graden gedraaid. Alleen noodopvang vindt nog plaats.’
Het pensioen van de jachtopziener ging samen met het niet verlengen van zijn jachtakte. Kiewiets wapens verhuisden naar een neefje die met dezelfde passie meer plezier in de jacht heeft. ‘Er zijn zoveel andere leuke dingen te doen. Ik verveel mij nooit.’