06:35
20:40
Nachtmodus
Foto: Horst Jegen

Raad van State wijst verzoek schorsing uitspraak vos af

De zaak rondom de Utrechtse ontheffing voor het schieten van de vos moet nader onderzocht worden. Dat oordeelde de voorzieningenrechter op 10 juni 2022, die zich op dat moment onthield van een nieuwe uitspraak. Concreet betekent dit dat er in Utrecht tot op heden geen gebruik mag worden gemaakt van de landelijke vrijstelling en de ontheffing voor het beheren van vossen.

De voorzieningenrechter gaf aan dat met aanvullende motivering het college (Gedeputeerde Staten Utrecht) de mogelijkheid heeft om een nieuw besluit te nemen. Een eventueel nieuw besluit zal meegenomen worden in de bodemprocedure. Het college beraadt zich hierover, hoewel het al heeft laten doorschemeren niet over data te beschikken die de gevraagde causale verbanden ten behoeve van de nachtelijke ontheffing vos ondersteunen.

Hoger Beroep
De rechtbank Midden-Nederland achtte in februari 2022 met betrekking tot de ontheffing onvoldoende aangetoond dat er sprake is van ernstig financiële schade van Freilandbedrijven door vossen. Tevens vond de rechter dat het onvoldoende is aangetoond dat het doden van vossen tot een hoger broedsucces en weidevogelstand leidt. Omdat er in de ontheffing een verwijzing stond naar de landelijke vrijstelling verklaarde de rechter de landelijke vrijstelling onverbindend en oordeelde dat de Wet Natuurbescherming een minister weliswaar de mogelijkheid biedt een dergelijke vrijstelling te verlenen, echter de bepaling niet zegt dat dit bij een ministeriële regeling kan.

Gedeputeerde Staten, de minister en de Faunabescherming zijn hierop in hoger beroep gegaan. Het college is van mening dat deugdelijk is aangetoond dat afschot van vossen nodig is om weidevogels te beschermen. De minister acht weldegelijk bevoegd te zijn een vrijstelling te verlenen op basis van een ministeriële regeling. De Faunabescherming betoogt dat een vrijstelling niet betekent dat het college geen ontheffing meer hoeft te verlenen.

Voorlopige voorziening
Op 2 juni 2022 diende de voorlopige voorziening bij Raad van State in Den Haag. Het doel van de voorlopige voorziening was de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland te schorsen in afwachting van het hoger beroep. De rechter heeft getoetst op de spoedeisendheid om de eerdere uitspraak te schorsen en heeft een belangenafweging gemaakt en het verzoek tot schorsing afgewezen.

Landelijke vrijstelling niet besproken
De voorzieningenrechter stelde dat het ministerie geen belanghebbende is in dit proces inzake de ontheffing. Het ministerie zag zich echter wel genoodzaakt 2 juni aanwezig te zijn, omdat er sprake is van precedentwerking naar andere provincies vanwege het onverbindend verklaren van de landelijke vrijstelling vos. Tijdens de zitting veegde de rechter dit van tafel. Hij benoemde dat de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland zich beperkt tot de procederende partijen. In de voorlopige voorziening kwam de landelijke vrijstelling niet nader aan bod.

Poging broedseizoen redden
De voorlopige voorzieningenrechter vroeg partijen naar nieuwe feitelijke informatie. Zowel het college als de Faunabescherming hadden een deskundige ter zitting genomen. Het college heeft getracht de noodzaak van de schorsing te onderbouwen om de laatste legsels en kuikens van broedseizoen 2022 te redden en voorbereidingen te kunnen treffen om het volgende broedseizoen kans te geven. De deskundige van de Faunabescherming achtte dit ongegrond.

  • Delen:

Gerelateerd nieuws