Minister heroverweegt jachtbeperkingen vogelgriep
Donderdag 13 oktober debatteerde de Tweede Kamer met de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het dierziektebeleid. De aandacht ging vooral uit naar vogelgriep, welke al langere tijd telkens her en der in het land opduikt. Meerdere fracties, met name BBB (bij monde van Caroline van der Plas) en SGP (Roelof Bisschop), stelden kritische vragen over de nu standaard toegepaste jachtbeperking in getroffen gebieden, terwijl daarentegen niet-noodzakelijke activiteiten onbelemmerd door kunnen gaan. De minister heeft daarop toegezegd deze maatregel nog dit jaar te zullen heroverwegen. Hij voegde daaraan toe dat ook de Deskundigengroep Dierziekten vraagtekens plaatst bij de effectiviteit van de maatregel.
Vraagtekens bij effectiviteit
In getroffen gebieden worden telkens in een straal van (3 resp.) 10 kilometer maatregelen getroffen. Onderdeel daarvan is een verbod op jacht, voor zover dat watervogels verstoort. Dit is inmiddels al jaren punt van discussie, omdat deze maatregel hooguit is gebaseerd op veronderstellingen, niet op aangetoonde effectiviteit en feiten. Met het oog op bijvoorbeeld luchtverkeersveiligheid gelden er uitzonderingen op de jachtbeperking in een betreffende regio waar vogelgriep is aangetroffen. Zover bekend heeft deze uitoefening van jacht niet geleid tot extra uitbraken.
Ook de Deskundigengroep Dierziekten wijst erop dat er vooral veel onzekerheid bestaat over de vraag of het beperken van jacht wel bijdraagt aan minder verspreidingsrisico, zo liet de nieuwe bewindspersoon Piet Adema weten tijdens het debat. Tegelijk worden de tegenstrijdigheden en nadelen rond de maatregel steeds duidelijker.
Tegenstrijdigheden
Daar waar faunabeheer, uitgevoerd door professioneel opgeleide jagers die het gebied door en door kennen, de facto wordt verboden in (waterrijke) gebieden waar een geval van vogelgriep is vastgesteld, worden allerlei vormen van (water- en oever)recreatie in het geheel niet beperkt. Dit is tegenstrijdig, temeer daar jacht – zeker in termen van schadebestrijding en populatiebeheer – maatschappelijke en economische (natuur)doelen dient. Dit in tegenstelling tot genoemde activiteiten van puur recreatieve aard.
Nadelen
Duidelijk is tegelijk dat er in ieder geval juist wel nadelen kleven aan de maatregel. Nu kan er weken (en soms maanden) achtereen geen uitvoering worden gegeven aan jacht, waaronder de maatschappelijk gewenste en politiek vastgestelde beheerdoelen van bijvoorbeeld de alsmaar toenemende ganzenpopulaties. Afgezien van daardoor verder oplopende schade aan natuur, landbouw en biodiversiteit, leidt dit wellicht ook tot juist extra risico’s rond verspreiding van vogelgriep. Er lijkt immers een grotere kans dat in populaties wilde vogels met hoge dichtheden ook meer besmette dieren aanwezig zijn.
De huidige standaard maatregel leidt ook tot minder aanwezigheid van faunabeheerders, die de gebieden goed kennen en juist een belangrijke functie hebben in het signaleren van onder andere uitgerekend dierziekten (dit is nota bene onderdeel van de jachtopleiding en -examinering). Dit kan er onder meer toe leiden dat besmette kadavers langer of zelfs helemaal onopgemerkt blijven. Risico’s op verspreiding nemen daardoor toe, bijvoorbeeld als vossen, kraaien, kauwen, wolven of loslopende katten en honden de kadavers aanvreten en verslepen.
Heroverweging minister goede stap
De Jagersvereniging noemt de door de minister aan de Kamer toegezegde heroverweging een goede stap en gaat hierover graag in gesprek. Dit vanuit de overtuiging dat jagers juist een belangrijke bijdrage kunnen leveren in het signaleren en tegengaan van vogelgriep.
Bekijk het debat terug op de website van de Tweede Kamer
Zoönosen en dierziekten