Directeur Willem Schimmelpenninck over uitspraak Bodemprocedure
“Je voelt je totaal niet serieus genomen”
Het vonnis van de rechtbank in Den Haag inzake de bodemprocedure tegen de sluiting van de jacht op de haas en het konijn heeft geleid tot veel teleurstelling en vragen. Overigens niet alleen bij onze leden. Ook het landelijk bestuur en het kantoor in Amersfoort hadden gerekend op een meer inhoudelijke uitspraak. Deze teleurstelling en het gevoel niet serieus genomen te worden ervaarde directeur Willem Schimmelpenninck aan den lijve op diezelfde avond van 11 oktober tijdens de afdelingsvergadering van Zuid-Holland.
“Ik was te gast bij de afdelingsvergadering van Zuid-Holland. Het vonnis was vanzelfsprekend het gesprek van de avond. Na afloop van de vergadering heb ik nog lang staan napraten met verschillende leden. Dit werd zeer gewaardeerd, daarom heb ik besloten om via een persoonlijk bericht deze ervaringen ook met de leden buiten Zuid-Holland te delen.
De zaal was overvol en zelfs op de gang stonden nog leden. Onze leden waren in grote getalen op komen dagen om van mij te horen wat het vonnis van de rechtbank Den Haag nu precies betekende en om van gedachten te wisselen over wat er vervolgens zou moeten gebeuren. Meer uitleg, meer duiding. Ik snap dat en heb eerlijk verteld wat ik voelde, wat ik dacht en wat ik vond.
Je hebt wel eens van die dagen dat denkt: kan het niet even anders lopen?! Zo’n dag had ik woensdag 11 oktober. Om 10:08 uur ging mijn telefoon, het is onze advocaat. Een nare en korte boodschap: ‘Het vonnis is binnen. Slecht nieuws, al onze vorderingen zijn afgewezen’. Dat is slikken en direct komt de vraag op: maar waarom zijn onze vorderingen afgewezen? Iedereen die wel eens voor de rechter heeft gestaan weet dat de strekking van een vonnis van tevoren nooit vaststaat: je kunt winnen of verliezen.
Maar waarom geeft het vonnis van afgelopen woensdag nu zo’n bittere smaak? Dat we verliezen is natuurlijk niet fijn, maar het feit dat de rechters in het vonnis niet inhoudelijk ingaan op belangrijke argumenten en stellingen van onze kant is nog veel erger. Het belang van de jager wordt in het vonnis niet echt gewogen en het lijkt alsof de rechtbank zegt dat de minister bijna alles kan doen als het om de jacht gaat. De pagina’s lijken haastig te zijn geschreven en je krijgt het gevoel van grote stappen snel thuis…
Dat doet eigenlijk het meeste pijn: je voelt je totaal niet serieus genomen. De afgelopen maanden hebben we met een team bestaande uit collega’s van het verenigingsbureau, een advocaat van de NOJG, beleidsmedewerker van de FPG en twee juristen/advocaten die lid zijn van onze vereniging heel intensief en hard samengewerkt met onze advocaten van Stibbe. Ik durf zonder enige twijfel en met mijn hand op mijn hart te stellen dat we echt een heel goed uitgewerkt verhaal hebben geschreven en dat onze zaak staat als een huis.
De leden die aanwezig waren bij de zitting op 21 augustus jl. zullen dit beamen. Dan kan nog steeds betekenen dat een rechter er anders over denkt. Maar dan verwacht je op z’n minst dat die rechter daar met goede en gedegen argumenten tegenin gaat en zijn vonnis inhoudelijk goed onderbouwt. Ook is dit vonnis zeer onbevredigend vanwege het feit dat veel van onze leden, zowel de WBE’s maar ook individuele leden, ruimhartig hebben gedoneerd. Ik heb me mede daarom extra verplicht gevoeld mijn stinkende best te doen; je wilt zo graag een goed resultaat behalen. En met mij alle andere collega’s in Amersfoort.
Het chagrijn zal nog wel even blijven hangen, maar we richten de blik natuurlijk weer voorwaarts. Bij de pakken neerzitten is iets dat ik niet kan en wil. We gaan de komende week het vonnis nog eens grondig analyseren en onze kansen afwegen, voordat we een volgende stap nemen. Vanuit mijn emotie en onderbuikgevoel zou ik direct in hoger beroep willen gaan, maar mijn verstand zegt me dat we eerst alle feiten, keuzes en scenario’s op tafel moeten hebben voordat we de volgende stap zetten. En als we besluiten dat in hoger beroep gaan de beste keuze is, dan zal ook de ledenraad daar een klap op moeten geven. De komende weken zullen we onze leden op de hoogte houden over het vervolg. Voor nu besluit ik met de woorden: moedig voorwaarts!”