06:37
20:38
Nachtmodus

Jachtakte intrekken/weigeren

Er bestaan meerdere redenen voor het weigeren of intrekken van de jachtakte. Indien uw jachtakte geweigerd of ingetrokken wordt adviseren wij u om zo snel mogelijk met onze afdeling juridische zaken contact op te nemen. Zij kunnen u van nader advies en informatie voorzien over hoe verder te handelen.

Weigeren jachtakte

Er zijn meerdere gronden waarop de politie de verlenging van een jachtakte kan weigeren. In het kort zijn dat de volgende redenen:

  • De leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt;
  • Niet genoegzaam heeft aangetoond in de gelegenheid te zijn te jagen;
  • Zijn jachtexamen niet gehaald heeft (of niet na 1 januari 1977 in enig jaar een jachtakte heeft gehad);
  • De aanvrager niet verzekerd is;
  • Er grond is om aan te nemen dat de aanvrager van de bevoegdheid een geweer en munitie voorhanden te hebben, van de bevoegdheid om de jacht uit te oefenen, of van de hem toekomende bevoegdheden in het kader van beheer en schadebestrijding als bedoeld in paragraaf 3.4 misbruik zal maken, of zodanig gebruik zal maken dat hij een gevaar voor zichzelf, de openbare orde of de veiligheid kan gaan vormen;
  • Er grond is om aan te nemen dat de aanvrager nalatig zal zijn te doen wat een goed jager betaamt bij de uitoefening van de jacht;
  • De aanvrager de bevoegdheid om de jacht uit te oefenen is ontzegd bij een rechterlijke uitspraak die voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, en de tijd waarvoor die bevoegdheid is ontzegd nog niet is verstreken;
  • De aanvrager in de twee jaar voorafgaande aan het verzoek tot het verkrijgen van een jachtakte wegens één der bij of krachtens deze wet strafbaar gestelde feiten, dan wel wegens een feit dat strafbaar is gesteld bij de Wet dieren, voor zover het gedragingen als bedoeld in de artikelen 2.1, 2.2, 2.3, 2.5, 2.6, 2.7, 2.8, 2.9, 2.10, 2.13, 2.14 of 2.15 van die wet is veroordeeld, dan wel tegen hem deswege een strafbeschikking is uitgevaardigd, of indien hem wegens overtreding van het krachtens de voornoemde artikelen van de Wet dieren bepaalde een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 8.7 van de Wet dieren is opgelegd, of
  • De aanvrager in de acht jaren voorafgaand aan de beslissing op de aanvraag bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak is veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf als omschreven in de artikelen 92, 95, 95a, 108 tot en met 110, 115 tot en met 117, 121, 121a, 123 tot en met 124a, 131, 140 tot en met 141a, 142, 157, 164, 166, 168, 170, 179, 180, 242 tot en met 247, 248f, 249, 250, 273f, 274, 279, 281 tot en met 282b, 284 tot en met 285b, 287 tot en met 292, 300 tot en met 303, 307, 312, 317, 350, 352 of 381 tot en met 387 van het Wetboek van Strafrecht, of wegens het plegen van een misdrijf op grond van de Wet wapens en munitie of op grond van de Opiumwet.

Er kan bezwaar worden gemaakt bij de korpschef of in beroep worden gegaan bij de minister van Justitie & Veiligheid, afhankelijk van uw weigeringsgrond. Neem voor nadere informatie contact op met de juridische afdeling van de Jagersvereniging. Dit kan via de e-mail ([email protected]) of bellen met het bureau van de Jagersvereniging (Tel. 033 – 461 98 41).

Intrekking jachtakte

Wanneer de jachtakte wordt ingetrokken, er een voornemen daartoe is of als u een overtreding heeft begaan die gevolgen kan hebben voor de jachtakte, dan kan de benadeelde contact opnemen met het bureau van de Jagersvereniging voor advies en bijstand.

Indien de jachtakte wordt ingetrokken mag men ook geen wapens meer voorhanden hebben. Wij raden af om deze in te leveren bij de politie omdat uit ervaring is gebleken dat wapens beschadigd terug kwamen, zoek zijn geraakt en zelfs zijn vernietigd. Wij raden daarom aan om deze te stallen bij de wapenhandelaar of deze op de jachtakte te laten zetten bij een bevriende jager. In het laatste geval dient men er goed van bewust te zijn dat hiermee ook het eigendom van de wapens op naam komt van de bewuste aktehouder.

Indien de benadeelde een eigen jachtveld heeft en enig jachthouder is, dan kan er niet meer gejaagd worden. Immers het jagen in gezelschap van een jachthouder zonder een akte is niet mogelijk. In voorkomende gevallen zou voor een bepaalde periode (jaarlijks voor zover de intrekking duurt) het jachtveld kunnen worden wederverhuurd aan een bevriende jager zodat er toch gejaagd kan worden in gezelschap van deze wederhuurder. Voorwaarde hiervoor is wel dat het jachtrecht moet kunnen worden wederverhuurt. In de standaardovereenkomsten van de Jagersvereniging staat deze mogelijkheid beschreven op de achterzijde bij artikel 4. Als het niet is beschreven dan dient de verhuurder van het jachtgenot hier apart toestemming voor te geven.

Download het formulier voor het wederverhuur van de jacht (30 KB)

Kan een jachthouder zonder jachtakte een artikel 3.20 lid 4 onder b. verklaring Wet natuurbescherming (buiten gezelschap) afgeven aan een jager?

Nee, hij mag geen toestemming jagen buiten gezelschap geven tenzij het een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie van jachthouders is zoals bijvoorbeeld Wildbeheereenheden en Staatsbosbeheer. Het jachtrecht kan wel (weder)verhuurd worden door of aan een jachthouder zonder jachtakte voor de duur van de lopende overeenkomst. Indien het wederverhuur betreft kan het ook voor een kortere looptijd.

Artikel 3.23 Wet natuurbescherming, 3.2 Besluit natuurbescherming en artikel 3.6 en bijlage 2 Regeling natuurbescherming

Kan de jachtakte worden ingetrokken voordat de geldigheid is verstreken?

Ja, de korpschef kan (of moet in bepaalde gevallen) over gaan tot intrekken van de jachtakte. De jachtakte moet worden ingetrokken indien; a) de in de aanvraag verstrekte gegevens onjuist of onvolledig waren, b) de verzekering niet langer geldt, c) de jachtaktehouder misbruik heeft gemaakt van de wapens en/of munitie of van de bevoegdheid deze voor handen te hebben of indien er aanwijzingen zijn dat wapens en/of munitie de aktehouder niet langer kunnen worden toevertrouwd.

De akte kan worden introkken indien: a) indien er grond is om aan te nemen dat de jachtaktehouder misbruik maakt van zijn bevoegdheid om te jagen; b) de houder nalatig is te doen wat een goed jager betaamt bij de uitoefening van de jacht.

Artikel 3.28 Wet natuurbescherming