Reeën mogen slechts gedood worden met geweren met een getrokken loop en met kogelpatronen waarvan de trefenergie ten minste 980 joule op 100 meter afstand van de loopmond bedraagt. Het voorhanden hebben van deze geweren wordt gedekt door uw “jachtakte”. In artikel 5.1 lid 1 sub f Omgevingswet wordt aangegeven dat een jachtgeweeractiviteit (het gebruik van een geweer om in het wild levende dieren te doden) slechts mag worden uitgevoerd door personen die in het bezit zijn van een geldige “jachtakte”. Het vervoer naar het veld en het dragen van het geweer in het veld, vallen evenals het voorhanden hebben, onder de uitzonderingsbepalingen van de Wet wapens en munitie. Dat mag dus ook.
Artikel 11.79 lid 1 sub a Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Bron: 101 vragen over jagen, vraag 4.01 Reebuks (uitgave Jagersvereniging en ministerie van LNV, 2007)