Voorbeeld: de grens tussen twee voldoende grote jachtvelden van de jachthouders A en B wordt gevormd door een 8 meter brede watergang, waarvan het jachtrecht tezamen met een 2 meter breed schouwpad door het Waterschap (door tussenkomst van de Wildbeheereenheid) is verhuurd aan jachthouder B. Na enige tijd gaat het jachtrecht op een aan de watergang grenzend perceel van 12 hectare op een legale manier over naar jachthouder A. Dit perceel wordt dus gescheiden van het overige jachtveld van A door de verhuurde watergang van 8 meter breed en het bijbehorende schouwpad. Is dit perceel van 12 hectare nu bejaagbaar voor A of vormt het water een grens tussen beide delen van het veld van A?
A mag het perceel van 12 hectare bejagen. Het water (ook al is het jachtrecht ervan aan een ander verhuurd) is smaller dan 10 meter en vormt daarom geen grens tussen de beide delen van het veld van A
Artikel 3.26 Wet natuurbescherming en artikel 3.12 Besluit natuurbescherming
Bron: 101 vragen over jagen, vraag 8.13 Water scheiding jachtvelden (uitgave Jagersvereniging en ministerie van LNV, 2007)