07:51
16:53
Nachtmodus

Rosse stekelstaart en casarca

Nederland kent tal van exoten die zich in onze bossen, graslanden en polders ophouden. In een serie artikelen schenken we aandacht aan enkele van deze soorten. In deze vierde en laatste aflevering aandacht voor de rosse stekelstaart en de casarca. De laatste lijkt een exoot maar geniet volledige bescherming. Dit maakt het exotenbeleid in het veld soms een verwarrende kwestie: wat maakt een soort een exoot en wanneer is bestrijding daadwerkelijk noodzakelijk?

Tekst: Janneke Razenberg

De casarca (Tadorna ferruginea) is een prachtige vogel om te zien: hij heeft een karakteriserend oranjebruin verenkleed met een crèmekleurige kop. In vlucht is de vogel goed te herkennen aan de witte vlakken op de vleugels. Daarin vertoont hij gelijkenis met de nijlgans. De mannetjes hebben in zomerkleed een zwarte nekband, de vrouwtjes zijn doorgaans wat doffer van kleur. De casarca heeft een aardig formaat: hij is zo’n 61 tot 67 centimeter groot. De casarca’s in Nederland vormen een nieuwe West-Europese populatie, die in grote delen van Nederland, Duitsland en Zwitserland voorkomt. De populatie vindt zijn oorsprong met name in ontsnapte exemplaren uit vogelparken en watervogelcollecties. De casarca wordt opvallend vaak in de buurt van nijlganzen gezien. ‘Het Eemmeer is bij uitstek de plek om casarca’s te spotten’, volgens ornitholoog Sjoerd Dirksen. ‘Van juli tot en met september ruien daar 600 tot 800 casarca’s. In totaal telt Nederland in de zomer bijna 1500 exemplaren van deze soort.’

Blauwe snavel

De van oorsprong Amerikaanse rosse stekelstaart (Oxyura jamaicensis) wordt in heel Nederland gezien, maar komt voornamelijk voor in Noord-Holland, Zuid-Holland, Flevoland en Utrecht voor. De eend heeft een roodbruin verenkleed, witte wangen, een zwarte kop en een opvallende lichtblauwe snavel. De vrouwtjes zijn wat minder opvallend: zij hebben een doffere kleur, bruine kop, lichtbruine wangen en een zwarte snavel. De rosse stekelstaart is fors kleiner dan de casarca: 35 tot 43 centimeter. ‘Rosse stekelstaarten zijn aansprekende vogeltjes, maar vormen een bedreiging voor de in delen van Europa inheemse, bedreigde witkopeend waarmee ze hybridiseren. De witkopeend is de Europese tegenhanger van de rosse stekelstaart, ze behoren tot dezelfde familie’, vertelt Albert de Jong van Sovon. Mannelijke witkopeenden leggen het af tegen rosse stekelstaartmannetjes, omdat deze beduidend agressiever zijn. Zodoende werd de rosse stekelstaart in augustus 2016 op de Europese exotenlijst geplaatst: de soort moet nu actief worden bestreden.

De rosse stekelstaart is fors kleiner dan de casarca: 35 tot 43 centimeter. ‘Rosse stekelstaarten zijn aansprekende vogeltjes, maar vormen een bedreiging voor de in delen van Europa inheemse, bedreigde witkopeend waarmee ze hybridiseren. De witkopeend is de Europese tegenhanger van de rosse stekelstaart, ze behoren tot dezelfde familie’, vertelt Albert de Jong van Sovon.

Holenbroeder

‘Zowel de casarca als de rosse stekelstaart zijn uiterst schaarse broedvogels, met een klein aantal broedparen. De casarca telt er hooguit enkele tientallen’, vertelt Dirksen. ‘Het aantal broedparen van de rosse stekelstaart werd in 2014 op 16 geschat. De rosse stekelstaart heeft zich in 1973 voor het eerst gevestigd. In februari 2016 werden er 34 vogels bij de landelijke telling gezien, maar dit is een minimum: we kunnen er wat gemist hebben’, weet De Jong. De casarca is een holenbroeder en wordt met regelmaat op de meest verrassende plekken gezien. ‘Tijdens de broedperiode maken ze hun nest niet alleen in wilgenbomen, nestkasten en konijnenholen, maar ook in gebouwen. Ze verstoppen zich bijna tussen de mensen. De geringde vogels die we monitoren voor ons onderzoeksproject zijn we zo soms maanden kwijt’, vertelt Dirksen. Casarca’s zijn vrijwel altijd in de nabijheid van water te vinden. Daarbij hebben ze een voorkeur voor open water, meren en moerassen. Ook tijdens het broedseizoen zijn ze graag in de buurt van water, bij voorkeur omringd door grasland. De rosse stekelstaart duikt bij voorkeur naar waterinsecten en zaden van waterplanten. De soort komt vooral voor op ondiepe meren en plassen. Hij bouwt zijn nest in de dichtbegroeide oevervegetatie: zowel op de grond als op het water. De rosse stekelstaart is een echte standvogel, vermoedelijk omdat hij afkomstig is uit watervogelcollecties. De casarca kent daarentegen wel een trek. De Aziatische populaties vliegen veelal richting India. Maar er zijn ook populaties die maar een korte afstand afleggen en een plekje vinden om te overwinteren in nabijgelegen gebied.

Vrijwilligersproject

‘Er zijn altijd wel kleine aantallen casarca’s in Nederland aanwezig geweest. Het was alleen onduidelijk of dit ontsnapte vogels betrof of echte wilde casarca’s. We weten dat de populatie die zich in het Rijndal gevestigd heeft deels uit ontsnapte vogels bestaan: we zien nog steeds vogels met kweekringen rondvliegen. Tegelijkertijd is er in Italië weleens een vogel gezien met een ring uit Oost-Europa. De soort kan dus flinke afstanden afleggen op zoek naar nieuw leefgebied. De casarca heeft een opvallend groot verspreidingsgebied: van oostelijk Europa tot ver in Azië. Binnen dit gebied zijn de populaties echter sterk verspreid. De soort blijkt veeleisend in het kiezen van een geschikt leefgebied’, weet Dirksen. In 2013 begon de Werkgroep Casarca Nederland met het ringen en zenderen van casarca’s. ‘Een uit de hand gelopen vrijetijdsproject, met interessante resultaten, vertelt Dirksen over het onderzoek. ‘Indertijd zaten er zo’n 700 ruiende casarca’s op het Eemmeer. Deze populatie groeide gestaag, maar de herkomst van de vogels was volstrekt onduidelijk. We zijn daarom vogels gaan merken met halsringen en hebben we er ook enkele voorzien van een zender.’ Dirksen: ‘We weten nu dat deze casarca’s uit Duitsland en Zwitserland naar Nederland komen. In de zomer zakken ze de rivieren af om in de delta van de Rijn te gaan ruien. In Duitsland en Zwitserland werden de casarca’s natuurlijk ook geteld, maar men ging ervan uit dat de lokale populaties niet met elkaar verbonden waren. Niets blijkt minder waar: in de zomer ruien ze samen op het Eemmeer.’

Planteneter

‘De casarca heeft ten westen van zijn oorspronkelijke verspreidingsgebied dus een biotoop gevonden die geschikt blijkt. De populatie groeit, dus ze hebben het blijkbaar naar hun zin. De casarca is een planteneter. Hij bezoekt Nederland vooral tijdens de ruiperiode, dus hier eet hij voornamelijk waterplanten. Opvallend genoeg telt Nederland tal van meren met volop prachtige waterplanten (neem het Veluwemeer), maar ze hebben in het begin het Eemmeer uitgekozen als dé plek bij uitstek. Ergens is er blijkbaar nóg een belangrijke factor, waar wij vooralsnog geen idee van hebben’, lacht Dirksen.
Omdat de casarca van oudsher in het wild in oostelijk Europa voorkomt wordt de vogel op grond van de Europese Vogelrichtlijn gezien als een inheemse diersoort. Hij geniet wettelijke bescherming en profiteert van de projecten die zijn gericht op het verbeteren van de kwaliteit van de Nederlandse natte gronden. Het bejagen van deze soort is niet toegestaan. Toch krijgt Dirksen soms melding van geschoten eenden: ‘Het zijn er maar een paar, maar je kunt je bedenken dat er vast ook een aantal worden geschoten die niet worden gemeld. Een van de jagers dacht dat het een exoot was en ging ervanuit dat alle exoten bejaagd mogen worden, een ander had de vogel voor een nijlgans aangezien.’

Territoriaal

Dirksen benadrukt nog maar eens dat de casarca er wellicht exotisch uit ziet en graag met uitheemse nijlganzen optrekt, maar dat de soort toch écht beschermd is. De rosse stekelstaart daarentegen heeft wél het wettelijke labeltje ‘exoot’ gekregen en mag zodoende worden bejaagd. Ecoloog Wim Knol van de Jagersvereniging: ‘Het aantal vogels dat per jaar wordt geschoten is klein, meestal ligt dit tussen de 1 en 10 exemplaren. Onze populatie is zó klein dat het niet alleen lastig is om de vogels te vinden, maar het ook nog eens moeilijk wordt om er daadwerkelijk bij te kunnen. Vaak zit de rosse stekelstaart tussen een grotere groep andere vogelsoorten, wat maakt dat je met een hagelgeweer bijvoorbeeld al niets kunt. Het is het makkelijkste om de soort te bejagen in de broedtijd, omdat hij dan territoriaal is’. ‘Daarnaast heb je ook de medewerking van de grondeigenaar nodig: als deze niet wil dat er op zijn land gejaagd wordt, dan houdt het op. De rosse stekelstaart vormt weliswaar geen risico voor andere inheemse soorten in Nederland – we hebben hier immers geen witkopeenden – maar in het kader van het Europese exotenbeleid is het noodzakelijk dat ze ook in ons land worden bestreden.’

Groot-Brittannië

In Groot-Brittannië werd de populatie rosse stekelstaarten in 2006 op minstens 6000 vogels geschat, waarvan er jaarlijks ruim 1000 broeden. Inmiddels is deze populatie met groot succes teruggebracht tot minder dan 150 exemplaren. Dit wetende lijkt bejaging van het minimale aantal vogels dat Nederland telt niet als iets om ons druk over te maken. Het is verstandiger om te voorkomen dat onze populatie verder groeit, door het houden van de soort in te perken. ‘Het is in Nederland niet langer toegestaan om de rosse stekelstaart te houden, importeren en kweken’, licht De Jong toe. Uitzondering daarop zijn particulieren en dierentuinen die de soort reeds voordat de lijst van kracht ging al in bezit hadden. Zij mogen de resterende exemplaren houden, zolang deze zorgvuldig geringd worden en met geen mogelijkheid kunnen ontsnappen.

Geen probleemmaker

De casarca is dan in Nederland wel een nieuwkomer, maar het is absoluut geen probleemmaker. Dirksen: ‘De casarca is hier vooral om de rui door te brengen. Ze zitten dan op open water en eten daar waterplanten, net als knobbelzwanen, meerkoeten, krooneenden en veel andere watervogels dat doen. Op het water kan de soort ongestoord zijn gang gaan. Na de rui blijven de casarca’s vaak nog een tijdje hangen voordat ze terugtrekken. In die periode zie je ze veel op geoogste maisakkers, maar ook daar heeft niemand last van ze. Meestal trekt de casarca dan op met grauwe ganzen, nijlganzen en Canadese ganzen. Niet de meest verstandige soorten om omheen te hangen’, zegt Dirksen. ‘Misschien komt het daardoor dat de soort soms ten onrechte voor schadelijk en uitheems wordt aangezien.’ In Zwitserland worden de casarca’s inmiddels wel bejaagd: de soort vormt daar een probleem voor kwetsbare holenbroeders. ‘Het is alleen de vraag hoe effectief bejaging is, omdat we nu weten dat de populaties wel degelijk met elkaar in verbinding staan’, zegt Dirksen. Die jacht zal de populatiegroei wellicht remmen, maar Dirksen verwacht dat het aantal casarca’s desondanks gestaag zal toenemen. ‘Maar, ik stel me geen toekomstperspectief qua aantallen voor zoals bij de grauwe gans. Voorlopig zal de casarca geruisloos z’n dingetje doen.’

Deze soortbeschrijving verscheen in De Jager #15 2017