06:45
18:46
Nachtmodus

Konijnenbejaging met fretten

Het jachtseizoen voor het wilde konijn loopt van 15 augustus t/m 31 januari. Het bejagen van konijnen kan op verschillende manieren. ‘Fretteren’ is een techniek  waarbij de jager een fret gebruikt om konijnen uit hun holen te jagen. De fret is een gedomesticeerde afstammeling van de bunzing en behoort tot de familie der marterachtigen, net als de hermelijn en wezel.

Waarom?

Het wilde konijn komt in heel Nederland voor, met lokaal hoge dichtheden. Konijnen zijn vooral op plaatsen met opgespoten of opgehoogd zand, zoals spoorwegtaluds of havengebieden. Ook voetbalvelden, begraafplaatsen en industrieterreinen zijn in trek. Op deze plekken kunnen konijnen makkelijk hun ondergrondse gangen graven, waarbij ze ver boven de grondwaterstand blijven, want ze houden niet van natte voeten. Gezien het spreekwoordelijke voortplantingsvermogen van het konijn (het is bij de konijnen af) kunnen op deze plaatsen de aantallen snel oplopen, met grondverzakking en vraatschade aan gewassen als gevolg. Vanwege deze risico’s staat het konijn op de landelijke vrijstellingslijst. Dit betekent dat deze dieren het hele jaar mogen worden bejaagd, indien er in het werkgebied van de lokale jagersvereniging (WBE) op tenminste één perceel schade aan landbouw en/of fauna is of dreigt in het huidige of het komende jaar(Artikel 3.15 Wet natuurbescherming).

Hoe?

Hoewel een fret thuis gehouden wordt en daar een gezellige huisgenoot is, blijft het een marterachtige en dus een roofdier. Een goede jachtfret zal een konijnenhol (bouw in jagerstaal) ingaan en de eventueel aanwezige konijnen eruit jagen. De jager kan, voordat de fret de bouw in gaat, ‘buidels’ plaatsen op de uitgangen van de konijnenholen, om daarin de konijnen te vangen. Een buidel is een netje of stalen kooitje waar een konijn in kan lopen. Nadat de konijnen zijn gevangen, zal de fret niet veel later uit de grond komen. Naast het gebruik van de buidels is het ook mogelijk om de konijnen te schieten met het geweer.

Handigheid

Bij het fretteren is het belangrijk om het jachtveld te kennen, zodat men weet waar de konijnenbouwen zich bevinden en waar de diverse gangen liggen. Bij het jagen is het zaak om zo min mogelijk geluid te maken waardoor de konijnen verstoord zouden kunnen worden. Stampen of praten is uit den boze. Zonder geweer, maar met gebruikmaking van buidels of een jachtvogel, is bij het fretteren de jachtveldeis van 40 hectare niet van toepassing. Op deze manier worden kleine gebieden, zoals industrieterrein, spoorwegtaluds, of sportvelden, toch bejaagbaar. Deze jachtvorm wordt ook toegepast op begraafplaatsen waar konijnen door hun graafwerk grafstenen laten verzakken.