06:37
20:38
Nachtmodus

Labrador Retriever

Retrievers zijn speciaal gefokt om te apporteren: het geschoten wild op te halen en naar de (voor)jager te brengen. Dat doen ze zowel op het land als in het water. Labrador Retrievers horen rustige dieren te zijn, die de jager niet tot last zijn. De hond mag op jacht niet piepen of zich nerveus gedragen en pas aan de slag gaan als hij van de (voor)jager de opdracht krijgt. Als een perceel wordt uitgedreven moet de hond goed opletten, zodat hij kan markeren waar het wild valt: hij moet de valplaats goed kunnen inschatten en zelfs langere tijd kunnen onthouden. Een hond die erg onrustig is, kan niet goed markeren.

Een onrustige hond zal ook eerder geneigd zijn om in te springen, oftewel te vertrekken voordat hij daartoe opdracht heeft gekregen. Het kost de hond dan veel meer moeite een eventueel tweede stuk wild te vinden. Daar komt bij dat eventuele andere jagers niet kunnen schieten zolang de hond in de drift loopt. Bij het apport aangekomen moet de hond het stuk snel oppakken en direct terugkeren. Hij moet leren dat hij niet achter gezond wild aan mag gaan. Het wild moet met dusdanig zachte bek opgepakt worden dat het niet beschadigt. Belangrijk is dat de hond zich laat dirigeren en zelfstandig een stuk land afzoekt waar wild ligt dat hij niet heeft zien vallen.

Algemene kenmerken

Afmetingen

Bij reuen varieert de schouderhoogte van 56 tot 57 cm en bij teven van 54 tot 56 cm.

Beharing

De vacht is kort en dik met een waterafstotende ondervacht. Regelmatig borstelen is nodig.

Kleur

De Labrador Retriever komt voor in effen zwart, geel of chocoladekleurig (lever). Veel Nederlandse en buitenlandse keurmeesters zijn van mening dat de zwarte en de gele Labradors de meest geschikte werklijnen voortbrengen

Algemene karaktereigenschappen

Labradors staan bekend om hun goedmoedige en vriendelijke karakter. Ze zijn werkwillig en leergierig. Met name in de werklijnen van het ras, speciaal gefokt voor de jacht, komen echter ook sensitievere honden voor, die niet in alle situaties even stabiel reageren.

Rasspecifieke problemen

Heupdysplasie, elleboogdysplasie en erfelijke oogafwijkingen als Cataract, prcd-PRA en Retina Dysplasie zijn de meest voorkomende gezondheidsproblemen bij Labrador Retrievers. Verder lijdt een groot aantal Labradors aan verschillende soorten van allergieën. Daarnaast komen epilepsie en Patella Luxatie voor, waarbij de knieschijf in het kniegewricht van zijn plaats schiet.

Criteria Labrador Retriever

Geschikt als huishond

Dit ras is zeker geschikt om in huis te houden. Labradors kunnen ook in een tocht- en vochtvrije kennel buitenshuis gehouden worden, mits u de hond daaraan heeft laten wennen.

Sociale omgang (andere huisdieren/ kinderen)

Die is uitstekend. Labrador Retrievers zijn verdraagzaam naar soortgenoten en andere huisdieren. Ten opzichte van kinderen stellen ze zich meestal geduldig op.

Hanteerbaarheid / trainen & opvoeden

Labradors zijn goed te trainen en kunnen zich snel ontwikkelen. U moet wel consequent zijn. Labradors worden geestelijk en lichamelijk pas laat volwassen, gemiddeld vanaf drie à vier jaar. Het is niet nodig om hiermee rekening te houden in de opvoeding en training. Wel blijft het belangrijk om het geleerde continu bij te houden, afgestemd op de ontwikkeling van de hond. Er worden momenteel ook werklijnen gefokt waarbij de honden zeer passievol zijn en alleen hanteerbaar voor zeer ervaren (voor)jagers.

Beweging / woonomgeving

Als de hond voldoende beweging en afleiding buitenshuis krijgt, kan de Labrador ook aarden in een kleinere huisvesting. Dagelijks anderhalf tot twee uur beweging, zoals meelopen naast de fiets (de hond moet dan wel ouder zijn dan een jaar), wandelen, onaangelijnd rennen en ongeveer een kwartier trainen, is in de meeste gevallen voldoende.

Waakzaamheid / houding naar onbekenden

Afhankelijk van het karakter en de omgeving varieert de houding naar onbekenden van ‘iedereen is mijn vriendje’ tot waaks. De waaksheid wordt vooral bepaald door de omstandigheden waarin de hond verblijft en hetgeen hem/haar is aangeleerd. Waakzaamheid is echt een eigenschap die niet bij de Labrador thuishoort.

Generalist of specialist / voor welk type jacht het meest geschikt

De Labrador is een specialist: hij is uitermate geschikt voor het apporteerwerk. Het ras is uitstekend in te zetten voor de jacht op waterwild: dankzij de dikke vacht heeft het geen problemen met zwemmen in ijskoud water.

‘Will to please’ / graag willen werken

Uitmuntend: de Labrador wil graag werken voor zijn baas en leert daardoor snel wat u van hem verlangt.

Bloedlijnen / jachtpassie

Er is één standaard Labrador Retriever, maar er is een belangrijk onderscheid in ‘echte’ werklijnen, de ‘dual purpose’ lijnen en de showlijnen, te herkennen aan hun uiterlijk. Labradors uit werklijnen zijn slanker, ranker en kleiner dan de honden uit showlijnen, die zwaarder van bouw zijn. Labradors uit de dual purpose lijnen zijn een combinatie van werk- en showlijnen. Als u met de hond gaat jagen, dan heeft een Labrador uit werklijnen de voorkeur. Ook het zwaardere type kan een uitstekende jachthond zijn.

Karakter baas voor dit ras

De baas zal ook een consequente manier van handelen moeten hebben. Vooral bij een Labrador uit werklijnen is het belangrijk om de juiste balans te vinden tussen belonen en op het juiste moment corrigeren, waarbij de stem vaak al genoeg is.

Rasvereniging

De Labradorvereniging heeft een Jachtproevencommissie (JPC), die de werkkwaliteit van de Labrador Retriever als jachthond in Nederland wil bevorderen en stimuleren. Onder haar verantwoordelijkheid worden jaarlijks wedstrijden voor retrievers gehouden, zoals clubdiplomadagen, meerdere workingtesten, twee extra moeilijke workingtesten (de Artemis en de Asterion), een jachthondenproef, een MAP, een OWT en zo mogelijk ook een koudwildtest, een jachtpraktijkdag en veldwedstrijden.

Ga naar de website van de Nederlandse Labrador Vereniging

Deze informatie verscheen eerder in vakmagazine De Jager, in de serie ‘De jachthond in de Nederlandse jachtpraktijk’. Samenstelling: Judith Habets.