06:22
19:04
Nachtmodus

Reeën

Het ree (Capreolus capreolus) is een succesvolle wildsoort in Nederland: De afgelopen zestig jaar is het aantal reeën in Nederland vertwintigvoudigd, van ca. 5.000 in 1950 tot ca. 100.000 stuks vandaag de dag. Reewild leeft bij voorkeur in een bosrijke omgeving, afgewisseld met open grasland, akkers en houtwallen. In Nederland zien we inmiddels ook reeën in open, bosarme landschappen voorkomen, de zogenaamde veldreeën. Het aantal reeën in een gebied varieert van enkele tot soms wel 20 reeën per 100 hectare.

In Nederland wordt de reewildpopulatie proactief beheerd. De doelstellingen van het reewildbeheer zijn:

  • Behouden van een gezonde en vitale populatie reewild (dierenwelzijn, inclusief diergezondheid);
  • Preventie van aanrijdingen met reewild (verkeersveiligheid, mensen- en dierenwelzijn);
  • Preventie van schade aan landbouw en natuur (economie, ecologie);

Preventieve maatregelen

Reewildbeheer bestaat voor een aanzienlijk deel uit preventieve maatregelen, zoals het plaatsen van reewildspiegels langs autowegen, het uitrasteren van (spoor)wegen, het uitrasteren van kwetsbare landbouw- en natuurgewassen, het aanleggen van wildakkers, het opsporen en veiligstellen van reekalfjes voorafgaand aan maaiwerkzaamheden en voorlichting over recreatie en verstoring van (jong) reewild. Preventie alleen is echter onvoldoende om de beheerdoelstellingen te bereiken. Het plaatsen van rasters hindert ook andere diersoorten. Het reewild dat wordt geschoten is zeer geschikt om te consumeren.

Standpunt van de Jagersvereniging

  • Reewild is een gewenst onderdeel van de Nederlandse natuur, omwille van zijn eigen, intrinsieke waarde, omwille van zijn ecologische waarde, omwille van zijn belevingswaarde en omwille van de benuttingswaarde voor de mens.
  • Gezien de huidige omvang van de reewildpopulatie is duurzame benutting van het reewild ter verkrijging van voedsel voor de mens verantwoord en gerechtvaardigd.
  • Het doden van reewild met het geweer is een selectieve beheermethode.
  • Aanrijdingen met reewild veroorzaken materiële en letselschade voor automobilisten, welzijnsschade voor het reewild (aangereden dieren die niet meteen dood zijn, moederloze nakomelingen na het doodrijden van zogende geiten) en  doodgereden reewild vaak niet meer geschikt voor consumptie.
  • Het werkgebied van een Wildbeheereenheid is bij voorkeur voldoende robuust en beslaat een zodanige oppervlakte dat het vaak territoria van honderden tot duizend of meer reeën bevat. Daar bevindt zich ook de actuele kennis van de plaatselijke omstandigheden en kan gecoördineerd beheer op maat worden toegepast. Het beheer van reewild is daarom het best geborgd binnen een Wildbeheereenheid.

Het bovenstaande is een samenvatting van het algemene standpunt op dit thema, hier vindt u het volledige standpunt beheer reeën Jagersvereniging. Hieronder treft u een opsomming van soortspecifieke toevoegingen aan het standpunt.

Wat doet de jagersvereniging?

De jagers verstrekken de benodigde informatie, waaronder afschot- en telgegevens, aan de Wildbeheereenheden. De wildbeheereenheden verstrekken de benodigde informatie, waaronder afschot- en telgegevens, op geaggregeerd (WBE-)niveau aan de Faunabeheereenheden. De werkzaamheden van de jagers worden rechtstreeks aangestuurd door de wildbeheereenheid.  De verschillende beheermaatregelen – preventief, populatiebeheer en valwildregime – moeten in onderlinge samenhang in het reeënbeheerplan van de Wildbeheereenheid opgenomen zijn. De Jagersvereniging heeft zitting in de Faunabeheereenheden. De individuele jagers en de WBE’s worden met raad en daad bijgestaan bij het op professionele wijze uitvoeren van het reeënbeheer. Per wildbeheereenheid worden trendtellingen uitgevoerd en wordt bepaald welk deel van de populaties voor afschot in aanmerking komt om de beheerdoelstellingen t.a.v. dierenwelzijn, verkeersveiligheid en economie en ecologie te behalen.